Toen ik in 1995 door artsen overspannen werd verklaard, vertrok ik in mijn eentje voor een dag of tien naar de caravan aan zee. Naast mijn schildersezel en pastelkrijt nam ik een ‘vers’ dagboek mee. Door mijn leven heen schreef ik regelmatig en het hielp me altijd. Ik kan iedereen aanraden een dagboek bij te houden.
Ik tekende een prachtig vogeltje, ging uit eten en fietste wat, maar dat laatste lukte me niet goed vanwege de steeds erger wordende vermoeidheid. Naar het strand lopen was ook te zwaar, terwijl ik voorheen met gemak door de duinen heen en terug liep om van de zee te genieten. Ik was somber en depressief. Iets wat ik niet kende van mezelf.
Thuisgekomen kon ik mijn lieve man en kinderen vertellen wat ik had uitgevonden over mezelf. Maar het de artsen duidelijk maken was helaas een ander verhaal.
In de drie jaar dat het nog duurde voordat ik in 1998 de diagnose kreeg, beschreef ik dagelijks wat ik deed en hoe ik mij emotioneel en fysiek voelde. Het werd een triest verhaal omdat ik niet meer was die ik altijd ben geweest, levenslustig en vrolijk, overal had ik zin in, niets was me te veel.
Het weer in mijn dagboek schrijven bracht me helderheid. Als ik de vorige dag terug las kon ik van daaruit verder ‘denken’ op papier. Op deze manier werd ik mijn eigen psycholoog! Nog dagelijks beschrijf ik mijn emoties voordat ik ga slapen. Ook mooie emoties, zoals verwondering over iets in de natuur of hoe blij ik ben dat mijn vriendin weer even bij me langs kwam, zodat ik kon spuien, wat naast mijn dagboek nog steeds prettig is. En hoe zeer ik heb genoten van een fietstochtje op de tandem met mijn lieve Bas.
Het is een wonderlijke gewaarwording. Zelfs als ik ’s nachts de slaap niet kan vatten en mezelf niet tot de orde kan roepen om anders te gaan denken of te bedenken wat mijn nieuwste kunstwerkje gaat worden, ga ik uit bed en schrijf. Vaak langer dan een uur aan één stuk, vervolgens zoek ik mijn bed weer op en kan ik de broodnodige slaap meteen weer pakken.
Dat alles lukte me natuurlijk niet meteen. Er zijn jaren geweest dat ik wakker lag; maar altijd lag er een dagboek naast me. Pas na lange tijd lukte het me écht van me af te schrijven. Ik raad het iedereen aan zijn/haar (vaak onrustige en donkere) gedachten aan het papier toe te vertrouwen. Zelf heb ik inmiddels 177 dagboeken volgeschreven over mijn nogal ‘bewogen’ leven! Het helpt mij enorm te verwerken en inzicht te krijgen in de chaos in mijn hoofd.
Soms denken mensen dat ze dat niet zouden kunnen. Dan geef ik ze de tip te doen alsof je tegen iemand praat. Dat blijkt regelmatig te helpen!
Met haar dagboeken als uitgangspunt schreef Nelly in 1999 de novelle Voor altijd anders waar een deel van in Libelle is gepubliceerd.
Beeld: “diary writing” by freddie boy is licensed under CC BY-SA 2.0
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief