Af en toe lees ik in de krant over een nieuw ontwikkelde therapie voor een bijzonder vorm van kanker. Of over een vorm van behandeling die voor een bepaald type patiënt, bijvoorbeeld afhankelijk van de genetische aanleg, geschikt is. Het levert mij tegenstrijdige gevoelens op.
Dan wordt de loftrompet gestoken over de wetenschap die stukje bij beetje voortgang boekt in de strijd tegen alle rotziektes. Die steeds gerichter, speeds specifieker, ook afgestemd op een bepaalde doelgroep weet te interveniëren. In de richting van ‘personalized medicine’. Uiteindelijk zou er dan voor ieder een individu een bepaalde behandeling op de plank liggen, en zouden we dus iedereen kunnen genezen. Dat is natuurlijk een heerlijke gedachte. Iedere ziekte uitgebannen. Wat een verheugend nieuws.
En toch. Ik word inmiddels ook een beetje droevig van dergelijk nieuws.
Het past in de tendens van verder specialiseren, verder diagnostiek doen, verder ingrijpen, verder behandelen. Dit ervaar ik inmiddels als ‘turen door een rietje’, dat steeds verder verbijzonderen van de behandelingen. Wat ik met een soort ongeloof aanhoor, omdat ik me zo slecht kan voorstellen dat medici daar niet over nadenken. Want er worden zó voor de hand liggende zaken gewoon over het hoofd gezien. Namelijk:
Dood ga je toch. Is het niet aan deze ziekte, dan is het wel aan een andere, al is het maar een longontsteking, die ‘oudemansvriend’.
Dus is het ‘genezen van ziekte’ eigenlijk wel het hoogste doel van een arts? En van een patiënt?
Of, ander voor de hand liggend iets:
Een tekort aan bewegen, aan gezond eten en aan ontspannen leven, zijn de belangrijkste voorspellende factoren van het ontstaan van heel veel ziektes. Zouden we niet veel meer gezondheidswinst boeken als we dààr de aandacht op richten? Waarom blijven specialisten zeggen dat we daar ‘nog niet zoveel van afweten’?
Waarom zoveel aandacht naar de cure en zo weinig naar de care?
Of, nog zo eentje: Ook aan een chronische ziekte kun je uiteindelijk dood gaan. Als je ‘uitbehandeld’ bent, word je over de rand van de ‘cure’ gekieperd en mag je het verder zelf uitzoeken, met je huisarts en soms met nog een beetje palliatieve zorg. Waarom gaat zoveel aandacht naar de ‘cure’ en zo weinig naar de ‘care’? Als je aan mensen vraagt wat ze écht willen, dan ligt de behoefte vaak dichter bij ‘goede zorg’ dan bij een ‘perfecte behandeling’. Waarom geven we die dan niet? Waarom wordt er maar zo weinig met ons gesproken? Samen beslissen is toch doorgaans gericht op: welke behandeling, welke volgorde, of welke intensiteit kiezen we? En maar weinig op: wat vind je eigenlijk belangrijk in je leven? Hoe kunnen we dàt versterken, of behouden? Hoe kunnen we goed voor je zorgen?
Als niet ‘genezing’ maar ‘menslievende zorg’ het hoogste goed zou zijn, welke keuzes zouden we dan maken? Wie zouden we dàn op het schild hijsen, en uitnodigen voor een talkshow? Niet die techneut die een nóg betere MRI-scan heeft ontwikkeld. Wèl de techneut die de MRI-scan zó ergonomisch aanpast dat je er ontspannen op kunt liggen voor een uur in een onbeweeglijke houding. Of beter nog, degene die voor en na zo’n scan, je schouders en armen weer even los masseert. Die je bemoedigend toespreekt. En vooral diegene die je steunt in je verandering van leefwijze, waardoor je eindelijk wèl goed voor je zelf gaat zorgen, in plaats van je lichaam uit te putten en het dan met ‘behandelingen’ en pillen weer laat oplappen.
Als de zorg weer gewoon zou gaan over zorgen, in plaats van over behandelen, welke keuzes zouden we dan maken? Hoe zou de zorg er dan uitzien?
Ik heb zo’n donkerbruin vermoeden dat de effecten daarvan veel verder zullen reiken dan alleen de zorg…….
Beeld: Matthias Ferrero
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief