Het Kenniscentrum suiker & voeding stond vorige week stil bij zijn 50-jarig bestaan maar er viel weinig te vieren. Het kenniscentrum is de voortzetting van de Suikerstichting en is een lobbyclub van de suikerindustrie. Die staat voor een onmogelijke taak want 80 jaar nadat Cornelis Moerman suiker in de ban slingerde, moet het goedje er nationwide aan geloven. Nooit eerder was het zo omstreden. Maar hoe zit het met de alternatieven? Want we kunnen maar moeilijk buiten zoet.
De artsen van het Vlaamse weblog gezondheid.be steken in eerste instantie de loftrompet over suikervervangers. Zoetstoffen geven namelijk voedingsproducten zoals frisdrank of yoghurt een zoete smaak zonder evenveel calorieën te leveren als suiker of de bloeddrukspiegel te verhogen, wat voor iedereen interessant is. Dat geldt zeker voor mensen met overgewicht en diabetes. Je krijgt er ook geen gaatjes van in je tanden.
Sterke zoetkracht; je hebt er maar weinig van nodig
Er zijn twee hoofdcategorieën van zoetstoffen. Een eerste type is dat van de intensieve zoetstoffen, die een veel sterkere zoetkracht (50 tot 3000 keer) bezitten dan suiker, waardoor je er maar weinig van nodig hebt. Deze additieven leveren weinig tot geen calorieën. Denk bijvoorbeeld aan stevia, aspartaam, acesulfaam-K, sacharine en sucralose.
Extensieve zoetstoffen of bulkzoetstoffen hebben een lagere zoetkracht dan suiker, maar leveren ook ongeveer de helft minder calorieën aan. Ze worden vaak gebruikt voor het bereiden van suikervrije kauwgom, gebak en koekjes. Voorbeelden zijn maltitol, lactitol, sorbitol, xylitol en erythritol.
Bij bereidingen vaak combinaties van smaken
Zoetstoffen verschillen onderling niet alleen in zoetkracht, maar ook in smaak en chemische eigenschappen. Sommige zoetstoffen zijn bijvoorbeeld niet bestand tegen hoge temperaturen en dus niet geschikt om mee te koken of te bakken. Daarom gebruikt men bij bereidingen vaak combinaties van zoetstoffen. Ook combineert men dikwijls gewone suiker en zoetstof in één product, bijvoorbeeld in frisdrank of melkdranken, om het caloriegehalte te verlagen maar zoveel mogelijk de smaak van suiker te bewaren.
Alle zoetstoffen in de voedingswaren die je hier in de winkel vindt, hebben een E-nummer, wat betekent dat de Europese instantie voor voedselveiligheid (Efsa) ze als veilig bestempelt. Over aspartaam doen wel verhalen over mogelijke negatieve effecten de omloop, maar die zijn volgens de Vlaamse artsen gebaseerd op studies die ondertussen zijn weerlegd en houden geen steek.
‘Consumeer ze met mate’
“Zoetstoffen zijn dan wel best gezond”, vervolgt het blog om er tot ieders verrassing aan toe te voegen: “maar consumeer ze wel met mate. Het is beter om te ontwennen van een teveel aan zoetigheid dan om suiker te vervangen door allerlei additieven.” En zo is het maar net.
Voor intensieve zoetstoffen, zoals stevia, heeft de Efsa een aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) vastgelegd, de maximale dagelijkse hoeveelheid van een stof (meestal uitgedrukt per kilogram lichaamsgewicht) die je je leven lang kan innemen zonder schadelijke gevolgen.
Je vindt hier een overzicht, maar je kunt ook testen hoeveel je huidige zoetstofinname ongeveer bedraagt. Producten met extensieve zoetstoffen bevatten verplicht de vermelding ‘overmatig gebruik kan een laxerend effect hebben’.
Voedingswaren met specifiek aspartaam zijn niet geschikt voor mensen met de zeldzame erfelijke stofwisselingsziekte fenylketonurie (PKU), omdat zij het bestanddeel fenylalanine niet kunnen afbreken en daarom bij het consumeren van aspartaam het gevaar lopen op negatieve effecten in de hersenen.
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief