Een dieet van groenten, fruit, volle granen, noten, zaden, peulvruchten en aardappel, leidde bij vrouwen met uitgezaaide borstkanker binnen acht weken tot een ingrijpende verbetering van hun metabole gezondheid. De onderzoekers werken aan een grotere, lang lopende studie die moet uitwijzen of dit voedingspatroon uitgezaaide borstkanker inderdaad kan remmen en de overleving verlengen.
Leven met uitgezaaide borstkanker is niet alleen risicovol vanwege de ziekte zelf, motiveren onderzoekers van Rochester (VS) het belang van hun studie, ook de behandelingen eisen hun tol. ‘De behandeling van borstkanker verhoogt de kans op gewichtstoename en obesitas. En de daaraan gerelateerde cardiometabole en hormonale risicofactoren worden in verband gebracht met slechtere uitkomsten’, schrijven zij in Breast Cancer Research and Treatment.
De dieetstudie die zij ondernamen met 32 patiënten was naar eigen zeggen nog niet eerder vertoond. Gemiddeld gebruikten de 21 vrouwen die door het lot waren aangewezen om gezond plantaardig te gaan eten, tweeënhalf verschillende soorten kankermedicatie. Met een BMI van 29,9 waren ze op het randje van obees. Na acht weken wogen zij 4 tot 8 kilo minder, gemiddeld bijna zeven procent; wat uitgedrukt in BMI twee punten scheelde.
Dat gewichtsverlies was puur het resultaat van de voeding; want extra lichaamsbeweging was geen onderdeel van het programma. Ook cachexie, spierverlies als gevolg van kanker, speelde geen rol. Wel de calorieën. Weliswaar verorberden de vrouwen dagelijks zestien procent meer eten en drinken, de inname van calorieën daalde met 26 procent.
De optelsom van voedselkwaliteit en –kwantiteit in de zin van calorieën, deed de nuchtere waarden van het hormoon insuline met een derde dalen. En dat ging samen met een afname van de insulineresistentie. Ook de waarden van het groeihormoon IGF-1 waren na acht weken duidelijk lager. Het totale cholesterol daalde met 18 procent en het LDL-cholesterol daalde met 21 procent.
Ook wat betreft de bij borstkanker relevante geslachtshormonen ging het de goede op. Het vrije testosteron tendeerde in de interventiegroep lager (maar statistisch niet significant) en de hoeveelheid van het ‘geslachtshormoonbindend globulin’ steeg overtuigend, met 32 procent. Drie biomarkers die gebruikt worden om de tumoractiviteit te monitoren bleven gelijk terwijl ze bij de controlegroep toenamen.
Isoflavonen en de omega’s
In een aparte publicatie in Frontiers of Nutrition rapporteert de onderzoekgroep welke gevolgen het plantaardige dieet, dat ze hun patiënten drie maal daags voorschotelden, had voor de inname van isoflavonen en de omega-3 en -6 meervoudig onverzadigde vetzuren. De 21 deelnemers uit de interventiegroep verhoogden hun inname van gemiddeld 0,8 milligram per dag naar 14,5 milligram.
De consumptie van linolzuur (omega-6) daalde met 3,8 gram naar een dagelijkse totaal van negen gram. Terwijl de consumptie van omega-3 met 1,1 gram toenam tot 2,7 gram. Daarmee verbeterde de n-6:n-3 ratio (de verhouding tussen omega-3 en omega-6) van 9,3 naar 3,7. ‘Terwijl deze veranderingen samengingen met tal van cardiometabole voordelen een verbetering van de kwaliteit leven’, concluderen de onderzoekers, ‘vergt het meer studie om te weten wat dat betekent voor kankerprogressie en overleving.’ (Een derde publicatie rapporteert over de haalbaarheid van het minimaal bewerkte plantaardige dieet en het effect ervan op de kwaliteit van leven.)
Of de vervolgstudie met voldoende patiënten van de grond komt, zal blijken. De website van de universiteit van Rochester meldt dat er op dit moment gewerkt wordt om de financiering rond te krijgen. Thomas Campbell, mede auteur van de hierboven gelinkte publicaties, betoont zich optimistisch: ‘Hoewel we op basis van deze kleine studie nu nog niets kunnen zeggen over de mogelijkheid dat het dieet de voortgang van kanker kan stoppen, zagen we voorlopige resultaten die gunstige veranderingen in het lichaam suggereren. Wat bijzonder positief is.’
Bewijs tot nu toe, observationeel
Observationele studies geven voldoende aanleiding om na een borstkankerdiagnose flink plantaardig toe te happen. Een recente meta-analyse van 32 eerder gepubliceerde observationele studies vergeleek de inname van verschillende fytonutriënten uit plantaardige voeding met de kans dat borstkanker terugkwam, het overlijden aan borstkanker en het algemene overlijdensrisico. Elf van die studies gingen over isoflavonen – in dit geval die uit sojabonen.
Drie porties sojaproducten per dag ging samen met een 23 lager risico op terugkeer van de kanker. De vermindering van het overlijdensrisico was met 13 procent kleiner en statistisch niet zonder twijfel. Wel helemaal duidelijk was dit bij hormoongevoelige borstkanker: een 25 procent lagere kans om aan borstkanker te overlijden.
De meeste andere studies gingen uit van de gewoonten die patiënten al hadden voordat ze de diagnose kregen. Zo ging een hogere bloedserumwaarde van enterolactoon (Wiki) samen met een 28 procent lager risico aan de borstkanker te overlijden en een 31 lager algemeen overlijdensrisico. Enterolactoon is een verbinding die darmbacteriën produceert bij de verwerking van lignanen. En die komen weer voor in noten, zaden, granen, peulvruchten, groenten en dan vooral kruisbloemige groenten. Het bewijs voor enterolactoon in het bloed was sterker dan voor de consumptie van lignanen. Wat duidt op het belang van een gezond bacterieleven in de darm.
Voor een mogelijk gunstig effect van specifiek kruisbloemige groenten vond deze meta-analyse geen bewijs. Waarschijnlijk was dat omdat de gemiddelde inname in de gereviewde studies erg laag was. Voor groene thee lag dat anders: een 44 procent lager risico op recidief. Waarbij het grootste effect te zien was bij een consumptie van drie tot vijf of meer kopjes per dag.
Langer leven? Wat interventieonderzoek met patiënten zegt
‘Gouden standaard’ voor de bewijsvoering is de gerandomiseerde klinische studie (rct), met de overleving als uitkomstmaat. En daar liefst een heleboel van. Studies dus waarbij gelijkwaardige groepen patiënten een verschillende behandeling krijgen. Op dit moment is het ‘bewijs dat dieetinterventies als behandeling bij kanker ondersteunt beperkt’, concludeert deze meta-analye afgelopen maart. ‘Hoewel er tot nu toe slechts een klein aantal grote rct’s zijn uitgevoerd, hebben deze studies geen verbetering in de uitkomsten laten zien.’
Op die conclusie is echter wel wat af te dingen. De publicatie refereert naar een studie uit 2006 met 2437 borstkankerpatiënten. De vrouwen in de interventiegroep leken een betere progressievrije overleving te hebben. In de interventiegroep keerde de kanker bij 9,8 procent van de vrouwen terug en in de controlegroep was dat 12,4 procent. De statistische waarschijnlijkheidsanalyse liet echter te veel twijfel over het toevalsgehalte van deze uitkomst.
Dat zijn de spelregels. Maar Rowan Chlebowski bleef de deelnemers van de oorspronkelijk studie volgen en publiceerde daar in de loop der jaren verschillende malen over in gerenommeerde wetenschappelijk bladen: in 2017 in de Journal of Clinical Oncology, in 2018 in JAMA Oncology en in 2020 nogmaals in de Journal of Clinical Oncology. Geen van deze publicaties zijn in de genoemde meta-analyse opgenomen. Jammer, want in de loop der jaren laat de statistiek geen twijfel meer bestaan:
‘Het aannemen van een laag-vet voedingspatroon dat samenhangt met het verhoogde inname van groenten, fruit en granen – bewezen haalbaar voor velen – kan het risico of overlijden aan borstkanker in post-menopauzale vrouwen verminderen.’ Dat risico lag zestien jaar na beëindiging van het klinische onderzoek onder de vrouwen van onderzoeksgroep 21 procent lager.
Beeld: Foodiesfeed
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief