Behandeling van DCIS bestaat volgens de huidige richtlijn uit operatie, al dan niet aangevuld met bestraling. Daar kan verandering in komen. Een gerandomiseerde klinische studie met met bijna duizend Amerikaanse vrouwen toont dat het niet opereren van laaggradige DCIS op een termijn van twee jaar minstens zo veilig is. Of dat op langere termijn ook het geval is moet nog blijken.
Ductaal carcinoom in situ (DCIS) wordt gezien als een voorstadium van borstkanker. Jaarlijks telt Nederland ongeveer 2.500 gevallen. De vrouwen die het betreft worden nagenoeg allemaal geopereerd. Nederlands onderzoek leert dat dit steeds vaker (73 procent) een borstsparende operatie is. Omdat bestraling na een borstsparende operatie protocol is, nam die behandeling evenredig toe. In de periode 2017 tot en met 2018 ging het 75 procent van de vrouwen met DCIS.
Dogma
Ook onbehandeld zou DCIS in de overgrote meerderheid van de gevallen niet in een invasie borstkanker ontaarden. MMV citeerde een aantal jaar geleden uit de oratie van bijzonder hoogleraar Pathofysiologie Jelle Wesseling. Hij schatte dat slechts een kwart van de vrouwen met DCIS borstkanker zouden ontwikkelen als ze niet behandeld werden. Waar uit volgt dat driekwart van de vrouwen overbehandeld wordt.
‘Het achterwege laten van een operatie bij DCIS blijft echter een zeer controversieel dogma, schrijven onderzoekers van onder meer Duke University in North Carolina (VS) in JAMA. ‘Waarbij zowel patiënten als cliniici vrezen dat het kan leiden tot een onaanvaardbaar hoog percentage invasieve kanker.’ Er lopen meerdere studies naar het risico van niet opereren – onder meer in Nederland – en de Amerikanen zijn de eerste die met resultaten naar buiten komen.
Niet slechter af
Deze wijzen in de richting dat het inderdaad veilig is de behandeling van DCIS te ‘de-escaleren’. Van 2017 tot 2023 werden 995 vrouwen met laaggradige DCIS via verschillende ziekenhuizen verdeeld in twee gelijkwaardige groepen waarvan de controlegroep standaard zorg kreeg en de onderzoeksgroep ‘waakzaam gevolgd’ werd.
Na twee jaar waren de niet geopereerde vrouwen zelfs iets beter af dan de vrouwen uit de controlegroep. Bij 19 van hen (4,2 procent) ontwikkelde zich een invasieve borstkanker die een operatie alsnog nodig maakte. Onder de geopereerde vrouwen waren er 27 (5,9 procent) bij wie borstkanker ontstond. Bij deze resultaten zijn wel een paar kanttekeningen te plaatsen.
Hormoontherapie
Zo gebruikte maar liefst zeventig procent van de vrouwen uit de onderzoeksgroep een vorm van hormoontherapie. Dat vertroebelt het eventuele effect van het achterwege laten van operatie en bestraling. Daar komt bij dat hormoontherapie ook niet zonder bijwerkingen is. Daarbij kwam nog een fenomeen waarmee de onderzoekers bij de opzet van hun studie wel rekening hadden gehouden, maar verrast werden door de mate waarin het zich voordeed.
De onderzoekers hadden er bij het bepalen van de groepsgrootte rekening mee gehouden dat dertig procent van de vrouwen zich anders zouden laten behandelen dan volgens het onderzoek de bedoeling was. Maar veel meer vrouwen bleken zich niet aan het studieprotocol te houden. Er bleek een zo’n sterke voorkeur voor de onderzoeksgroep te zijn dat 44 procent van de vrouwen uit de controlegroep zich niet liet opereren. Omgekeerd liet veertien procent van de deelnemers in onderzoeksgroep zich wel opereren.
Beeld: röntgenopname van hooggradig DCIS uit de lezing van Femme Zijlstra tijdens de MMV-ledendag vorig jaar november.
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief