Gangbare kankerbehandelingen gaan op korte termijn meestal gepaard met bijwerkingen die het functioneren en de kwaliteit van leven ernstig belemmeren. Ook op lange termijn zijn er risico’s; met name op het gebied van hart en bloedvaten. Twee nieuwe interventiestudies concluderen dat conditie- en krachttraining tijdens de behandelingen veilig is, vermoeidheid voorkomt en het herstel van de behandelingen bevordert.
De grootste van de twee studies komt van Nederlandse bodem en had tot doel meer licht te werpen op de vraag wat bij chemotherapie het beste moment is om met conditie- en krachttraining te beginnen: meteen bij de start of na afloop. Het onderzoek liep in vier Groningse ziekenhuizen en er deden 266 patiënten aan mee in de leeftijd van twintig tot 76 jaar.
Van hen hadden 139 borstkanker, 95 teelbalkanker, dertig colonkanker en 2 deelnemers hadden Non Hogkin lymfoom. Het BMI van de patiënten lag tussen 17 en 41 en lag tegen de 26 gemiddeld.
In de eerste plaats wilden de onderzoekers weten of het er op de lange termijn conditioneel toe doet op welk moment patiënten beginnen te trainen. Dat blijkt niet uit te maken. Tussen de twee groepen was geen verschil in maximale zuurstofopname (VO2-piek) direct na het trainingsprogramma van 24 weken en een jaar later.
Op korte termijn waren degenen die tijdens de chemotherapie hun oefeningen deden wel beter af. Zij rapporteerden een hogere gezondheid-gerelateerde kwaliteit van leven, minder vermoeidheid en meer fysieke activiteit dan hun niet sportende studiegenoten. Direct na de chemokuur werd bij hen ook een grotere spierkracht gemeten en een betere zuurstofopname.
Hun VO2-piek – onder gebruikers van sporthorloges bekend als VO2max – daalde gedurende de behandelingen ook, maar minder dan in de groep die nog met sporten moest beginnen. Uitgedrukt in milliliter zuurstof per minuut per kilogram lichaamsgewicht kwam dat neer op 3,1 milliliter gemiddeld.
Sporten deden de deelnemers op eigen niveau en onder toezicht. Het programma bestond uit wekelijks anderhalf uur stationair fietsen, een uur krachtoefeningen en een half uur badminton. Meer details over het oefenprogramma en het effect daarvan op bijvoorbeeld de spierkracht, zijn te vinden in vakblad JACC CardioOncology.
Veilige stok achter de deur
Het aantal uitvallers tijdens de studie was hoger dan vooraf ingeschat. Voor de deelnemers was het een ‘uitdaging van betekenis’ om aan het oefenprogramma deel te nemen. Dat was vooral aan tijdgebrek te wijten. ‘Zelfs in zeer gemotiveerde patiënten’, schrijven de onderzoekers, ‘dient men er rekening mee te houden dat het niet vanzelf spreekt een oefenprogramma als standaard zorg in de behandelingen in te passen.’
Niettemin zouden de Groningse resultaten ‘zorgverleners moeten motiveren patiënten te informeren en te instrueren deel te nemen aan fysieke trainingsprogramma’s tijdens kun behandelingen.’
‘Soms voelde ik me echt lamgeslagen van de chemo’, vertelt deelnemer Remco Kikkert op de website van het Universitair Medisch Centrum Groningen. ‘Uiteraard hoefde ik niet te gaan sporten als het niet ging. Maar ik ging wel.’ Sporten onder toezicht was voor hem niet alleen een stok achter de deur, het voelde ook veilig. ‘Als ik zelfstandig had moeten sporten dan zou ik minder ver durven gaan en eerder gestopt zijn.’
Ook bij bestraling
Een Australisch onderzoek onder 98 vrouwen met borstkanker, verdeeld over een interventie- en een controlegroep, kwam grofweg tot dezelfde uitkomsten. Kracht- en conditietraining, uitgevoerd tijdens radiotherapie, verminderde vermoeidheid en versnelde het herstel van de bestralingen. Daarnaast rapporteerde de sportgroep een hogere gezondheid-gerelateerde levenskwaliteit. Wat betreft de kwantiteit en de kwaliteit van de slaap was er geen verschil en ook onder de Australische patiënten had het sporten geen negatieve gevolgen.
Belangrijke verschillen met de Nederlandse studie zijn er ook. Het aantal deelnemers was veel kleiner, de oefeningen werden zonder toezicht thuis gedaan en alle uitkomsten waren op basis van zelfrapportage. Objectieve metingen van het vermogen zuurstof in het bloed op te nemen ontbraken dus. In plaats daarvan moesten de onderzoekers het doen met alleen de meer subjectieve ‘gevoelde’ mate van vermoeidheid.
Veel deelnemers uit de beweeggroep kwamen tijdens de 12-weekse interventieperiode niet aan de voorgeschreven trainingsduur – die gebaseerd was op de Australische beweegrichtlijn voor kankerpatiënten. In plaats van zich af te vragen of de studie-opzet niet beter had kunnen voorzien in twee onderzoeksgroepen met een verschillende trainingsomvang, trekken de onderzoekers in vakblad Breast Cancer de gewaagde conclusie dat de gemelde verbeteringen ‘voor deze patiënten te bereiken zijn met kleinere trainingsdoses dan algemene aanbevelingen bij borstkanker aangeven’.
Foto: Kampus Production
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief