Steeds meer kinderen ontwikkelen leverziekten die potentieel kankerverwekkend zijn. Blootstelling in de baarmoeder aan hormoonverstorende chemicaliën verhoogt dat risico op een dosisafhankelijke manier. Dat blijkt uit onderzoek onder ruim duizend moeders en kinderen uit zes Europese landen. ‘Onze bevindingen kunnen bijdragen aan efficiëntere preventie- en interventiestrategieën in de huidige epidemie van niet-alcoholische vette leverziekte.’
De non-alcoholische vette lever is wereldwijd de meest voorkomende oorzaak van leverziekten en aandoeningen die samenhangen met een gemankeerde leverfunctie. De conditie treft in toenemende mate ook kinderen. Zes tot tien procent van de kinderen heeft er mee te maken, schrijven onderzoekers van onder andere Icahn School of Medicine at Mount Sinai, New York deze week in JAMA. ‘En naar schatting 34 procent van de kinderen met obesitas.’
Er komt steeds meer bewijs die het bange vermoeden bevestigen dat te veel en te ongezond eten niet de enige oorzaak van deze conditie is. De auteurs refereren naar studies die tonen dat het probleem soms al in de baarmoeder wordt geboren. Chemische stoffen en toxische metalen kunnen daar de ontwikkeling en de metabole programmering van de foetus beïnvloeden door ‘hormonale en epigenetische veranderingen’. Hun studie bevestigt dat.
Cocktail-effect
De onderzoekers maakten gebruik van data die verzameld worden in het kader van het Human Early-Life Exposome (HELIX) project; langlopend cohortonderzoek onder kinderen uit Groot-Brittannië, Frankrijk, Spanje, Litouwen, Noorwegen en Griekenland. Het exposoom is het geheel van omgevingsfactoren die de menselijke ontwikkeling beïnvloeden.
Onderdelen van het exposoom, zoals hormoonverstorende stoffen, hebben effecten op de werking van de genen (genoom), de RNA-moleculen die de genen aansturen (transcriptoom), de micro-organismen in ons lichaam (microbioom) en daarmee weer op de productie van eiwitten door cellen (proteoom) en het geheel van stofwisselingsproducten (metaboloom). Kortom, het is een serieuze uitdaging om uit te vogelen welke invloed de verschillende factoren op elkaar uitoefenen.
Voor dit onderzoek gebruikten de onderzoekers bloed en urine van 1.108 moeders tijdens hun zwangerschap tussen 2003 en 2010. Daarin zochten ze naar 45 chemische stoffen, waaronder een aantal waarvan is aangetoond dat deze de placenta passeren en het metabolisme van het ongeboren kind kunnen verstoren.
Het gaat daarbij om verbindingen in bestrijdingsmiddelen, cosmetica en andere consumentenartikelen. Veruit de meeste van deze chemicaliën vormen volgens de gezondheidsautoriteiten bij normaal gebruik geen gevaar voor de volksgezondheid. Wat de risicobeoordelingen echter buiten beschouwing laten, is het cocktail-effect. Wat zijn de risico’s bij blootstelling aan veel verschillende chemicaliën?
Triclosan
Om daar met meer zekerheid iets over te kunnen zeggen, vergeleken de onderzoekers de gegevens uit de zwangerschap met de leverfunctie van de kinderen op zes- tot tienjarige leeftijd. Onder de negen groepen chemicaliën en de groep zware metalen waren er vijf waarbij een grotere blootstelling risico op leverschade significant verhoogde.
De groep fenolen valt op door een juist lager risico op leverschade, gemeten aan de hand van een aantal leverenzymen die daarvoor als biomarker gelden. Maar tegelijk springen de fenolen er uit als het gaat om een andere biomarker – met de afkorting CK-18 – die op een niet-alcoholische vette lever duidt. De hoofdverantwoordelijke daarvoor is triclosan.
Deze veelgebruikte stof veroorzaakt meer dan alleen leververvetting in kinderen. Eerder dit jaar berichtte MMV over onderzoek dat toont hoe triclosan, nadat het door de lever afgebroken is, onder invloed van darmbacteriën een wederopstanding beleeft met darmontsteking en een verhoogd darmkankerrisico tot gevolg.
Persoonlijk verzorgingsproducten
Een Amerikaanse studie, gedaan onder ruim duizend zwangere vrouwen in Puorto Rico, vond dat de aanstaande moeders die de meeste persoonlijke verzorgingsproducten gebruikten, minder geslachtshormonen in hun bloed hadden. Daaronder viel met name oestiol op, een oestrogeen dat vrouwen alleen tijdens de zwangerschap vormen. In potentie kan dat negatieve gevolgen hebben voor de ontwikkeling van het kind en de gezondheid van de moeder.
In het artikel naar aanleiding van dat onderzoek zette MMV op een rij hoe het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) deze gevaren inschat en hoe dat zich in de publiekvoorlichting vertaalt. Samengevat komt het er, ook nu nog, op neer dat het RIVM in het beschikbare bewijs nog geen aanleiding ziet vrouwen uit voorzorg te waarschuwen voor de risico’s van hormoonverstoorders in de zwangerschap. Een aantal Europese landen, waaronder Denemarken, hanteren het voorzorgsprincipe al bijna tien jaar.
Foto door Consoler creative257
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief