Veruit de meeste borstkankers zijn hormoongevoelig. Hormoontherapie, vaak in de vorm van tamoxifen, behoort in die gevallen standaard tot de (na)behandeling. Indiase onderzoekers toonden in proefdieren dat het plantaardige pigment pelargonidine dezelfde bescherming bood. Daarbij had het een aantal gunstige bijwerkingen.
In Nederland krijgen jaarlijks 18.000 vrouwen de diagnose borstkanker, en de tendens is stijgend. Van de 15.700 invasieve borstkankers is 85 procent hormoongevoelig, schrijft het IKNL. Dat wil zeggen dat het geslachtshormoon oestrogeen de tumorgroei bevordert. En dat betekent: hormoontherapie. Voor de jaarlijks circa 2.200 vrouwen bij wie de niet-invasieve vorm DCIS (ductaal carcinoma in situ) wordt vastgesteld, geldt volgens KWF/Pink Ribbon hetzelfde protocol:
‘Een klein deel van de vrouwen met DCIS krijgt wel borstkanker die verder doorgroeit in de borst. Het is niet te zeggen bij wie dit gebeurt en bij wie niet. Daarom krijgen alle vrouwen met DCIS voor de zekerheid een behandeling. Deze bestaat meestal uit een borstamputatie of een borstsparende behandeling met bestraling of hormoontherapie.’
Wat is hormoontherapie?
Oestrogeen wordt aangemaakt in de eierstokken, bijnieren en vetweefsel. Hormoontherapie bij borstkanker is feitelijk anti-oestrogeentherapie. Daarvoor bestaan drie soorten medicijnen.
De eerste soort vermindert de aanmaak van oestrogeen door de aanmaak van een specifiek enzym te remmen – de zogeheten aromataseremmers. De tweede soort zorgt dat oestrogeen niet de kankercel in komt door de deur (receptor) op slot te doen. Die heten selectieve oestrogeenreceptor modulatoren (SERMs), met tamoxifen als bekendste merk. De derde soort, oestrogeenreceptor downregulatoren (ERDs) schakelt de oestrogeenreceptoren uit door deze te veranderen.
Bij alle soorten krijgen vrouwen in meerdere of mindere mate te maken met verschillende bijwerkingen. De menopauze treedt plotseling in met de daarbij horen klachten als opvliegers, stemmingswisselingen, duizeligheid en vermoeidheid. Ook pijnlijke gewrichten en atrofie van de genitaliën komen voor. Op langere termijn bestaat er volgens deze recente overzichtspublicatie een verhoogd risico op osteoporose (botontkalking) en fracturen. Ook gewichtstoename en spierproblemen kunnen de kwaliteit van leven verminderen en de therapietrouw verminderen.
Op de meeste websites staat nog dat hormoontherapie vijf tot tien jaar moet duren. Maar dat is in de praktijk vaak al minder. Een recente studie vond geen verbeteringen in de ziektevrije overleving tussen een therapieduur van zeven en tien jaar. De langere hormoontherapie ging wel samen met meer botbreuken.
Als de resultaten van dierproeven aan Assam University in Silchar, oostelijk India) op mensen overdraagbaar zijn – wat uiteraard niet vanzelf spreekt – dan zou het plantenpigment pelargonidine een superieur alternatief zijn voor de gangbare hormoontherapie.
Pelargonidine
Wetenschappers van de faculteit biotechnologie en de daartoe behorende afdeling ‘natuurproduct- en biomedicinaal onderzoek’ aldaar, gingen aan de slag met het plantaardig pigment pelargonidine. Dat is een veelvoorkomende anthocyanidine die verantwoordelijk is voor de rode kleur in de bloemen van onder meer geraniums en rozen. In voedsel geeft het kleur aan granaatappels, radijzen, pruimen, frambozen en alle soorten bessen; ook de blauwe en de zwarte. Kidneybonen bevatten eveneens veel pelargonidine.
Eerder onderzoek van de Indiërs identificeerde het pigment als een potentiële kandidaat voor het blokkeren van de oestrogeenreceptor met ‘bevredigende toxicologische kenmerken’; hun vervolgonderzoek bevestigt dat idee. In Nutrition and Cancer – samenvatting – doen ze verslag van het effect ervan in proefdieren; vrouwelijke BALC/c muizen om precies te zijn.
Verdeeld over zes groepen, werd bij vijf groepen borstkanker opgewekt. Vier van deze groepen kregen een behandeling: drie met pelargonidine in verschillende doseringen en een groep met tamoxifen, dat wereldwijd het meest gebruikte middel is bij hormoongevoelige borstkanker. Pelargonidine bleek op een dosisafhankelijk manier het tumorvolume te verminderen, het maakte verlies aan lichaamsgewicht goed en verlengde de overleving.
Daarbij stelden ze bij deze muizen duidelijk lagere oxidatie van vetten (lipid peroxidation – LPO), totaal cholesterol en triglyceriden vast. Bij een toename in de activiteit van anti oxidatieve en ‘fase II ontgiftende’ enzymen.
Ze concluderen: ‘Deze data suggereren dat pelargonidine een krachtig anti-kankerpotentieel heeft in een diermodel van oestrogeenreceptor-gevoelige borstkanker, dat overeen komt met de effectiviteit van tamoxifen, waarbij minder bijwerkingen plausibel zijn.’
Beeld Wikimedia. Granaatappel behoort tot de vele bronnen van pelargonidine
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief