Bij het Cancer Center Amsterdam speurt dr. Connie Jimenez in kankercellen naar tumorprofielen voor behandelingen op maat én onderzoekt ze de mogelijkheden van vitamine C in antikanker-therapieën. ‘Als een farmaceutisch bedrijf een middel met deze eigenschappen zou aanbieden, stonden oncologen ervoor in de rij.’
In 2006 kwam Connie Jimenez terecht in het Cancer Center Amsterdam, het rood-blauw geblokte gebouw op het VUmc-terrein, om een laboratorium op te zetten met massaspectrometers.
‘Massaspectrometrie geeft unieke inkijkjes in de tumorbiologie. In het lab in Amerika waar ik drie jaar werkte, onderzocht ik er specifieke neuronale eiwitten mee. Ook bij kanker spelen eiwitten een grote rol.’ Ze werd gevraagd een laboratorium op te zetten voor grootschalig eiwitonderzoek. ‘We speuren naar aanknopingspunten waarom de ene patiënt wél en de andere níet reageert op een bepaalde kankerbehandeling. Doordat we zoveel data in één keer kunnen verzamelen en analyseren kunnen we de verschillende kankersoorten steeds specifieker definiëren in verschillende ‘eiwitactiviteitsprofielen’.’
‘Het zou fijn zijn tevoren te weten of chemo aanslaat of niet’
Het is een ontwikkeling die in de toekomst hopelijk steeds meer zal leiden tot behandeling op maat, zegt Jimenez. Nu krijgt iedere patiënt met uitgezaaide kanker dezelfde behandeling aangeboden: veelal chemotherapie. Een one size fits all-oplossing waar sommige patiënten niet op reageren. ‘Het zou fijn zijn om van te voren te weten of chemo wel of niet aanslaat, omdat je die patiënten de bijwerkingen kunt besparen.’
Ze toont een presentatie op haar computer: een wetenschappelijke reviewstudie van haar onderzoeksgroep naar al het bestaande wetenschappelijke onderzoek naar kanker en vitamine C.
Die vitamine kwam op haar pad doordat ze zes jaar geleden plotseling urticaria kreeg, een huidziekte die rode jeukbulten geeft. Ze zat er helemaal onder. Het werd veroorzaakt door een overgevoeligheid voor chemische stoffen, waaronder pesticiden en antibiotica. Ze ging biologisch eten, zoveel mogelijk onbewerkt en vermeed allerlei gifstoffen. Andere allergieën verdwenen, maar de bulten en de jeuk bleven. Anti-histaminica, voorgeschreven door de dermatoloog, werkten niet. Ze startte met vitamine D nadat ze las over anti-inflammatoire werking. Dat hielp. Na een maand waren de jeukbulten verdwenen. Haar dermatoloog kende een soortgelijk verhaal over urticaria en vitamine C, óók een vitamine met een anti-inflammatoire werking. Ook daar wilde ze meer van weten. ‘Ik stuitte op talloze studies, voornamelijk uit Amerika, waar veel onderzoek gedaan is naar het inzetten van vitamine C bij de behandeling van kanker.’
‘Alle vijftig kankercelmodellen gingen dood’
In haar lab zette ze een onderzoekslijn op naar het effect van vitamine C op kankercellen. Ook zocht ze bevestiging van het cytotoxische effect dat ze vond in de wetenschappelijke literatuur. Wat bleek? Alle vijftig kankercelmodellen van verschillende tumorsoorten die ze blootstelden aan hoge doses vitamine C gingen dood. En dat gebeurde bij doses die in het lichaam bereikbaar zijn bij intraveneuze toediening.
Dat tumorcellen sterven door vitamine C heeft meerdere oorzaken. Er spelen verschillende mechanismen een rol. ‘Eén ervan is dat vitamine C in hoge dosering niet als antioxidant werkt, maar als pro-oxidant: het is selectief toxisch voor kankercellen. Een andere belangrijke antikankerwerking ontstaat doordat vitamine C in hoge doses de bloedtoevoer naar de tumorcellen remt, dat de anti-tumor-eiwitten worden gereactiveerd en dat het bindweefsel wordt versterkt. En last but not least versterkt het de eigen afweer.’
‘Het versterkt de werking van de therapie en vermindert bijwerkingen’
Naar de effecten van hoog gedoseerd intraveneus vitamine C en kanker is veel preklinisch én klinisch onderzoek gedaan. In de reviewstudie van Jimenez’ onderzoeksgroep komen 265 onderzoeken aan bod. Scrollend door de studie wijst ze op een tabel die het positieve effect van 71 antikankertherapieën, waaronder verschillende soorten chemotherapie, in combinatie met hoog gedoseerd intraveneus vitamine C in één oogopslag zichtbaar maakt. In veel gevallen geldt het positieve effect zelfs op meerdere fronten: het versterkt de werking van de antikankertherapie én vermindert de bijwerkingen. In geen enkel geval heeft vitamine C een negatief effect op de behandeling. ‘Je leest uit deze tabel gemakkelijk af wanneer behandeling met vitamine C in combinatie met een reguliere behandeling zinvol zou kunnen zijn’, zegt Connie. ‘In bijna álle gevallen is er voordeel terwijl er geen nadeel is.’
‘Dat vitamine C zo’n positief effect heeft, is logisch als je kijkt naar de processen in het lichaam waarbij die vitamine een rol speelt. Dat kun je alleen al zien aan de hoeveelheid cellen in ons lichaam die eiwitten aanmaken waarmee ze vitamine C de cel in kunnen halen. Sommige cellen hebben er zelfs extreem veel van. De cellen van het immuunsysteem bijvoorbeeld. En die van de bijnieren en delen van de hersenen. Maar dat zo’n beetje álle cellen van dit soort transport-eiwitten aanmaken, betekent dat vitamine C een rol speelt in alle lichaamscellen.’
‘De ADH van vitamine C is veel te laag’
Wij mensen zijn zelf niet in staat om vitamine C aan te maken. Net zo min als apen en cavia’s. Alle andere dieren en planten kunnen dat wél. Voor een goede gezondheid geldt een Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH) van 100 milligram vitamine C, ongeveer de hoeveelheid die je kunt halen uit één sinaasappel. Maar dat is volgens Connie Jimenez veel te weinig. ‘Dierenartsen weten dat’, zegt ze, ‘want de ADH voor cavia’s ligt bijna net zo hoog, terwijl die beestjes vele malen kleiner zijn dan wij. En ook apen eten in de natuur veel meer vitamine C in vergelijking met onze ADH: meerdere grammen per dag.’
100 milligram is volgens haar genoeg om geen scheurbuik op te lopen, maar voor een goede afweer en een goede gezondheid is drie tot vijf gram per dag nodig. Helemáál als we ziek zijn. Ook dát zie je namelijk in het dierenrijk: dieren gaan veel grotere hoeveelheden vitamine C aanmaken wanneer ze ziek, gewond of gestrest zijn of wanneer ze een infectie hebben. Dan hebben ze er blijkbaar meer van nodig om te herstellen. Connie: ‘Het is ook wat we bij mensen met kanker zien: ze hebben vaak een extreem laag vitamine C-gehalte.’
Sceptici zeggen dat vitamine C suppleren of hoog doseren in therapievorm geen zin heeft, omdat het lichaam er maar weinig van op kan nemen en je het overschot uitplast. Maar daar is het laatste woord nog niet over gezegd.
Waarom wordt vitamine C nog niet massaal ingezet?
Geen toxiciteit, betere energielevels, een synergetische werking met chemo- en immunotherapie en alleen de tumorcellen worden aangepakt. Al met al een droomtherapie, zou je zeggen, al dan niet in combinatie met bestaande behandelingen. Waarom wordt vitamine C nog niet massaal ingezet bij de behandeling van kanker? ‘Als dit niet vitamine C was, maar een nieuw middel van een farmaceutisch bedrijf met dezelfde eigenschappen, zouden oncologen ervoor in de rij staan om het te testen in een wetenschappelijke setting’, zegt Jimenez. ‘Het probleem is dat er nog geen grote klinische studies zijn. Dát die er niet zijn komt doordat vitamine C niet valt te patenteren. Een dure studie kan dus niet worden terugverdiend.’
Oncologen die patiënten behandelen met slechte prognoses zoals hersentumoren, longkanker en alvleesklierkanker zouden het wel willen aanbieden, omdat zij gevoelsmatig vaak met lege handen staan. Alleen past het niet in het systeem om in een vroege fase met een nieuwe behandeling te gaan experimenteren. ‘We bedrijven in Nederland protocollengeneeskunde: artsen moeten zich houden aan het protocol. Eerst behandelen met chemotherapie en als dát niet werkt, pas iets anders proberen. Daardoor vinden de meeste onderzoeken naar combinaties met vitamine C pas plaats in stadia van vergevorderde ziekte die uitbehandeld is.’
Dat is logisch wanneer het om een vreemde chemische stof gaat met mogelijk toxiciteit, maar vitamine C is een veilige natuurlijke stof met een bekende werking en waarmee al tientallen jaren veel klinische ervaring is. ‘Ik zou graag een studie opzetten waarbij patiënten zelf de keuze krijgen. Zeker als we al weten dat ze waarschijnlijk geen baat hebben bij chemotherapie, zoals in het geval van dat specifieke longkankerprofiel. Voor dat onderzoek zoeken we nu financiering.’
Lees het volledige interview met Connie Jimenez in Uitzicht #4 van 2024.
Connie Jimenez studeerde biologie en promoveerde aan de Vrije Universiteit Amsterdam in 1997. Richtte in 2006 aan het Amsterdam UMC het OncoProteomics laboratorium op, dat innovatieve massaspectrometrie-inzet voor het kankeronderzoek. Sinds 2019 is zij tevens directeur van de Proteomics Core Faciliteit van het Amsterdam UMC. Ze is oprichter van het Nederlands Proteomics Platform in 2001 en Vice-President van de Europese Proteomics Associatie. In 2021 ontving ze een onderscheiding voor ‘Translationele en klinische proteome wetenschap’ van de Human Proteome Organisation.
De reviewstudie van Jimenez’ onderzoeksgroep ‘High-dose intravenous vitamin C, a promising multi-targeting agent in the treatment of cancer’ is vrij beschikbaar op Pubmed.
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief