Er is een berg aan bewijs voor het nut van dagelijkse fysieke inspanning voor de gezondheid. En er is ook weinig discussie over de gezondheidswaarde die de natuur voor mensen heeft. Maar heeft sporten in de natuur wat dat betreft een streepje voor op sportschool? Amerikaanse leefstijlwetenschappers verdiepten zich in deze vraag en adviseren zorgprofessionals hoe je de patiënt het bos in krijgt.
Om met die eerste vraag te beginnen, er bestaan experimenten die voordelen laten zien van sportieve activiteiten die buiten meer opleverden dan binnen. Jay Maddock en zijn collega’s aan de Texas A&M University sommen er in American Journal of Lifestyle Medicine een paar op. Zoals die met een groepje studenten dat een trail (pad door de natuur) liep. Buiten leverde dat duidelijk betere cognitieve tests en ‘rustige hersengolven op dan na dezelfde inspanning over een nagebootst pad in de sporthal. Bovendien hielden de verbeteringen langer aan.
In een ander experiment fietsten 24 studentenop een hometrainer en buiten op een echte fiets. Binnen suften de fietsers enigszins in, buiten werden ze steeds alerter en spraken ze meer met elkaar. Een groep vrijwilligers liet zich testen voor en na wandelingen binnen en buiten. De buitenwandeling resulteerde in een betere concentratie en prestaties van het werkgeheugen, de inpandige wandeling deed dat niet.
Veel is het allemaal niet. Zeker niet in vergelijking tot de enorme hoeveelheid onderzoek uit de hoek van de bewegingswetenschappen en de sportfysiologie. Daar gaat het vooral over intensiteit, tijd en energieverbruik. ‘Van meer dan 800 verschillende activiteiten is het metabole equivalent van taken (METs) in kaart gebracht’, merken de auteurs op.
‘Aan de andere kant corrigeert onderzoek naar de voordelen van blootstelling aan de natuur in de regel voor de mate van fysieke activiteit. Dat met de bedoeling de effecten van de context – de natuurlijke omgeving – van de rest te isoleren.’ Experimenten die juist de interactie tussen deze twee grootheden op het oog hebben, zijn in opkomst maar schaars.
De reviews die deze studies bij elkaar optellen komen tot de conclusie dat er veel verschil zit tussen wat precies onderzocht wordt en dat de onderzoeksopzetten meestal van onvoldoende kwaliteit zijn. Maddock en zijn collega’s concluderen dat er ‘enig bewijs bestaat voor de toegevoegde waarde van buitensport op de korte termijn.’ Naar de effecten op lange termijn is al helemaal geen onderzoek beschikbaar. Maar dat doet wat hen betreft niets af aan de noodzaak buitensport te promoten.
Het goede voorbeeld geven
Daar geven ze een aantal goed onderbouwde argumenten voor. Daarnaast brengen ze in kaart wat mensen en verschillende bevolkingsgroepen allemaal in de weg staat om het sportieve buitenpad op te gaan. Een bijzonder natuurarme stedelijke omgeving bijvoorbeeld. Maar vooral interessant is wat artsen, andere zorgprofessionals en ‘zorgpartijen’ zelf kunnen bijdragen. Op nummer één staat het contact met de natuur simpelweg voorschrijven.
‘Patiënten aanbevelen om meer tijd door te brengen in parken en andere natuurlijke omgevingen staat bekend als natuur op recept’, zegt Jay Maddock op de website van zijn universiteit. ‘En hoewel meer studie nodig is, wijst het huidige onderzoek er op dat deze aanpak effectief is.’ (Overigens berichtte MMV niet al te lang geleden over een studie die concludeerde dat groenten en fruit op recept ook vruchten afwerpt.)
Een tweede idee dat de onderzoekers aandragen, bevordert ook het welzijn van de arts zelf: namelijk zelf deelnemen aan de buitenactiviteiten die hij of zij de patiënten aanbeveelt. Een bekend Nederlands voorbeeld daarvan is Gezond Dorp, waar een huisarts en een sportarts de inwoners van Leende op sleeptouw namen.
Kankerpreventie
De derde manier van gezondheidsprofessionals bij kunnen dragen ligt op instellingsniveau. Maddock noemt de ondersteuningen vanuit het M.D. Anderson Cancer Centre in Houston aan de lokale Be Well Communities. ‘De helft van alle kankergevallen is te voorkomen’, motiveert het kankercentrum haar inspanningen om partners te verenigen in een ‘strategie voor omvattende kankerpreventie en –beheersing. Aandachtsgebieden: gezond eten, actief leven, zonbescherming, tabaksvrij leven en preventieve zorg.
Tot slot wijzen de natuurminnende wetenschappers op de mogelijkheid dat zorgprofessional helpen bij het creëren en onderhouden van parken en natuurgebieden door geld in die richting te sluizen; onder meer door fondsen van zorgverzekeraars en andere partijen aan te spreken. Maddock: ‘Het is zonneklaar dat het gebruik van parken en natuur voor fysieke activiteiten, een potentieel krachtig instrument kan zijn voor de gelijktijdige promotie van twee belangrijke gezondheidsgedragingen. Dat is met name belangrijk omdat de meerderheid van de bevolking onvoldoende beweging krijgt en te weinig tijd buiten doorbrengt.’
Foto
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief