Frans bevolkingsonderzoek wijst een hoger kankerrisico uit voor mensen die kunstmatige zoetstoffen consumeren. Met name aspartaam en acesulfaam sprongen er uit. Het grootste risico ligt bij borstkanker.
Voor de voedselindustrie was de toevallige ontdekking van aspartaam, in 1965, uitstekend nieuws. Kunstmatige zoetstoffen hadden een dubbel voordeel. Met het toenemende overgewicht onder de bevolking vervulden ze een belangrijke rol in de marketing van light producten. Tegelijk maakten de suikersurrogaten belangrijke kostenbesparingen mogelijk. Wat betreft zoetkracht vervangt een kilo aspartaam tweehonderd kilo suiker. Sucralose is zelfs zeshonderd keer zoeter dan tafelsuiker.
Om een indruk te geven van de besparingen: op alibaba.com kost een ton aspartaam momenteel 14.300 dollar, dezelfde zoetkracht in de vorm van suiker kost ruim 70duizend dollar meer. Ook de kosten voor opslag en transport dalen navenant. Voor het transport van de suiker zijn minstens vijf vrachtwagens nodig, de aspartaam past met gemak in een bestelbusje. Helaas voor consumenten verscheen de winst van kunstmatige zoetstoffen exclusief op het conto van fabrikanten en supermarkten.
De groei van het percentage mensen in de bevolking met overgewicht ging gelijk op met het aantal producten dat kunstmatige zoetstoffen bevat. Die zijn allang niet meer beperkt tot frisdranken. Met acesulfaam-K kwam een zoetstof beschikbaar dat, in tegenstelling aspartaam, hittebestendig is. Daardoor verschenen suikersurrogaten in gebakken zoetwaren en in producten waar je ze minder snel zou verwachten, zoals chips. Alleen al aspartaam (E951) ‘is op de Franse markt te vinden in bijna 1.400 producten en wereldwijd in meer dan 6.000 producten’, schrijft een Franse onderzoeksgroep in PLOS Medicine.
Kankerrisico
Over de veiligheid van deze voedseladditieven heerst verschil van mening, aldus de auteurs, en onderzoeken spreken elkaar tegen over hun rol bij het ontstaan van verschillende ziekten. ‘In het bijzonder suggereren verschillende experimentele studies hun kankerverwekkendheid, maar robuust epidemiologisch bewijs ontbreekt.’ Daar brengt de jongste studie verandering in. De wetenschappers gebruikten de gegevens van 103duizend volwassen Fransen uit het NutriNet-Santé cohort.
Na een opvolgtijd van bijna acht jaar was bij 3.358 deelnemers een vorm van kanker vastgesteld. Vergeleken met niet-gebruikers hadden bovengemiddelde gebruikers van kunstmatige zoetstoffen een duidelijk hoger risico gelopen van dertien procent. Voor aspartaam (vijftien procent) en acesulfaam-K (dertien procent) was het statistische verband het sterkst.
Een duidelijk hoger risico werd gevonden bij borstkanker – 979 diagnoses. Vrouwen die bovengemiddeld zoetstoffen consumeerden liepen een gemiddeld 22 procent hoger risico. Ook bij obesitas-gerelateerde kankers – 2.023 gevallen – sprong het gebruik van zoetstoffen, in het bijzonder aspartaam, er als risicofactor uit.
ESFA
‘Deze bevindingen geven belangrijke en nieuwe inzichten voor de doorlopende her-evaluatie van zoetstoffen door de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (ESFA) en andere instellingen wereldwijd’, concluderen de onderzoekers. Een snel verbod op de meest verdachte zoetstoffen is minder zeker dan een snelle tegenlobby. Deze zal de beperkingen van de studie breed uitmeten. Het is bijvoorbeeld altijd mogelijk dat de deelnemers niet objectief Bij dit soort studies geldt altijd dat het gevonden verband op zichzelf geen oorzaak bewijst. Andere factoren – confounders – dan zoetstoffen kunnen een rol gespeeld hebben bij de ontstane kankers.
De onderzoekers hebben de risico’s in proportie gebracht door met behulp van statistische modellen te corrigeren voor talloze factoren. Zoals leeftijd, geslacht, opleiding, fysieke activiteit, roken, bmi, lengte, gewichtstoename gedurende follow up, diabetes, het voorkomen van kanker in de familie, aantal afgenomen voedingsenquêtes, calorie-inname bij aanvang van de studie, alcohol, zout, verzadigd vet, vezels, suiker, groenten en fruit, volkoren producten en zuivel.
Ultra-bewerkte voeding
Een ander fenomeen waar de epidemiologen zo veel mogelijk rekening mee hebben gehouden, maar wat nooit helemaal valt uit te sluiten heet ‘omgekeerde causaliteit’. In dit onderzoek zijn obesitas-gerelateerde kankers bijvoorbeeld gelinkt aan een hogere inname van suikersurrogaten. Het probleem daarbij is dat obesitas ook nauw samenhangt met een bovengemiddelde consumptie van ultra-bewerkte voeding, een productgroep die volledig afhankelijk is van voedseladditieven.
Met andere woorden, wie zegt dat niet andere E-nummers de boosdoener zijn? Kandidaten genoeg. MMV berichtte vier maanden geleden over experimenteel in gezonde vrijwilligers dat toonde hoe een als volkomen onschadelijk bekend staande emulgator (E 466), via verstoring van het microbioom de darmgezondheid aantast.
Bijna zonder uitzondering linkt bevolkingsonderzoek, waar ook ter wereld, de consumptie van ultra-bewerkte voeding aan niet-overdraagbare ziekten. Een eerdere studie met het NutriNet-Santé cohort trok vier jaar geleden de aandacht. Die kwam tot de conclusie dat een tien procent toename in de consumptie van ultra-bewerkt voedsel resulteerde in een twaalf procent groter kankerrisico.
Foto: I.C.R. De zoetstoffen in pastinaak zijn puur natuur
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief