Lage magnesiumwaarden in het bloed, voorspellen slechtere uitkomsten voor patiënten die behandeld worden met verschillende soorten immunotherapie. Wetenschappers toonden aan dat een bepaald antigen immuuncellen pas ‘aanzet’ wannneer voldoende magnesium in de omgeving is.
Om precies te zijn gaat het om LFA-1. Het aardige is van dit soort afkortingen is dat ze vaak precies zeggen waar het molecuul bij betrokken is. Zo ook hier: ‘bij de lymfocytfunctie betrokken antigen 1.’ Het eiwit op het celoppervlak van T-cellen snuffelt de omgeving af op de aanwezigheid van het mineraal magnesium. Is het micromilieu magnesiumarm dan heeft eiwit een gebogen vorm, in een magnesiumrijke omgeving richt het zich op, ontdekten wetenschappers uit Basel en Cambridge.
Dat is belangrijk, legt onderzoeksleider Christoph Hess uit op de website van de universiteit van Basel, omdat het eiwit fungeert als een aanlegsteiger tussen de T-cel en de geïnfecteerde of gemuteerde cel die het moet vernietigen. ‘Als magnesium in voldoende hoeveelheden aanwezig is in de nabijheid van de T-cellen dan bindt het aan LFA-1 en zorgt er voor dat het in een uitgestrekte – en daardoor actieve – positie blijft.’
Relevant voor patiënten
Onderzoek met muizen had al een verband aangetoond tussen een magnesiumarm dieet en een snellere verspreiding van tumoren en een mindere weerstand tegen griepvirussen. In dit onderzoek laten Hess en zijn collega’s zien dat magnesium nodig is om de effectieve verbindingen tot stand te brengen tussen T-cellen en hun doelwitten. Als aanvulling op het laboratoriumstudie analyseerden de onderzoekers ook de gegevens van patiënten die immunotherapie ontvingen.
Daarbij ging het om twee vormen. Medicatie die ‘checkpoint remmers’ op T-cellen uitschakelt en de immuuncellen zo letterlijk van de rem haalt. En CAR T-celtherapie. Daarbij worden T-cellen uit de patiënt gehaald en buiten het lichaam genetisch ‘opgewerkt’ om specifiek tumorcellen aan te vallen. Hess en zijn collega’s tonen aan dat de ziekte bij patiënten met lage bloedwaarden voor magnesium het bloed sneller doorzette en dat deze patiënten korter overleefden.
Volgens het persbericht kunnen de bevindingen ‘hoogst significant’ zijn voor moderne immunotherapieën. ‘We kijken nu naar manieren om op een gerichte manier magnesium in tumoren te concentreren’, geeft Hess de richting van het vervolgonderzoek aan. Het onderzoek verscheen verscheen deze week in Cell en is alleen als samenvatting vrij beschikbaar. Daaruit is niet af te leiden wat de samenhang is tussen de lage magnesiumwaarden in de patiënten en hun dieet.
Op de vraag of de inname van extra magnesium helpt om kanker te voorkomen kan de bestaande data, volgens de eerste auteur van het artikel in Cell, geen antwoord geven. ‘Als volgende stap plannen we prospectieve studies om het klinische effect van magnesium te testen als een versnellende factor in het immuunsysteem.’
Gezond dieet bij immunotherapie
De resultaten van de magnesiumstudie volgen kort op de publicatie van soortgelijk uitkomsten voor voedingsvezel en probiotica, waar MMV recent over berichtte. Ook dat onderzoek bestond uit de een experimenteel deel, uitgebreid met een deel dat de bevindingen linkte aan patiëntuitkomsten. Waar het ‘vezelonderzoek’ zich beperkte tot de effecten bij checkpoint remmers, daar kijkt het magnesiumonderzoek ook naar de associaties bij CAR T-celtherapie.
In deze video van de Medische publieksacademie, leggen specialisten van het Universitair Medische Centrum Groningen uit hoe CAR T-celtherapie in zijn werk gaat. Op dit moment komt de therapie pas in beeld als de eerste twee behandelopties gefaald hebben. Mits de enkeling met diffuus grootcellig B-celllymfoom tegen die tijd niet te zeer verzwakt is om de lange wachttijd en de bijwerkingen van CAR T-celtherapie te kunnen overleven.
Op de vraag of mensen zelf invloed hebben op de kans deze vorm van kanker te ontwikkelen, reageert de specialist ontkennend. ‘En ook niet voor terugkeren van de ziekte of het niet responderen op behandeling?’ Ook daar ziet de specialist geen mogelijkheden voor patiënten. De recente studies naar het functioneren van T-cellen suggereren echter dat een gezond dieet weldegelijk een positieve bijdrage kan leveren.
Naast antioxidanten en secundaire plantstoffen hebben gezonde voedingsmiddelen namelijk met elkaar gemeen dat zowel veel vezels bevatten als magnesium. Naar verhouding van hun energiewaarde bevatten groenten vele malen meer magnesium dan vlees. Daarbij bevat een pond groenten en fruit gemiddeld genomen twaalf gram vezel, tegenover nul voor vlees en geraffineerd voedsel.
Energierijke gezonde voedselgroepen bevatten er extra veel van. Per ons zit in zuurdesem volkorenbrood zes gram vezel en 65 millegram magnesium. Amandelen met vlies: tien gram vezel en 232 milligram magnesium. Gedroogde nori – zeewier: 36 gram vezel en 486 milligram magnesium en de winnaar is de pompoenpit met negen gram vezels per ons en ruim een halve gram magnesium.
Foto: Irina Iriser
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief