Een ongezond voedingspatroon gaat samen met een verstoorde verhouding tussen twee neurotransmitters, concluderen Britse onderzoekers op basis van onderzoek in dertig personen. ‘Dit zou het hersenvolume kunnen beïnvloeden en daaropvolgend de neiging tot rumineren.’ Allemaal elementen die geassocieerd zijn met depressie en andere veel voorkomende psychische problemen.
Letterlijk betekent rumineren herkauwen. In de psychologie omschrijft men deze term gewoonlijk als ‘repetitief, terugkerend, zelf-gericht negatief nadenken over opgedane negatieve ervaringen en/of over de eigen negatieve stemming.’ Er zijn overeenkomsten en verschillen met piekeren. De overeenkomst zit hem in het problematische karakter van de gedachten en hun hardnekkige neiging te blijven hangen. Piekeren onderscheidt zich echter doordat de negatieve gedachten ook andere mensen kunnen betreffen (zorgen maken), voornamelijk over de toekomst gaan en gericht zijn op het vinden van oplossingen.
Ruminatie, zo betogen onderzoekers van de universiteiten van Reading en Roehampton (UK) en Friesland Campina, in vakblad Nutritional Neuroscience, heeft zich bewezen als ‘transdiagnostische’ factor voor verschillende veel voorkomende psychische aandoeningen. Dat wil zeggen dat ruminatie aan de ene kant een bijkomstigheid van deze aandoeningen is en er aan de andere kant de oorzaak voor kan zijn.
Volgens de auteurs is het ‘welbekend’ dat een disbalans in de voorste hersenen tussen neurotransmitters GABA en glutamaat een rol speelt bij het ontstaan en het in standhouden van ‘veelvoorkomende psychische aandoeningen’. Daar komt bij dat bepaalde hersenstructuren bij deze mensen, in vergelijking tot gezonde controlegroepen, op hersenscans ‘abnormaliteiten’ laten zien. ‘Zoals verwacht is hetzelfde patroon te zien te zien bij ruminatie. Het is een essentieel behandeldoel om de balans tussen GABA en glutamaat (de E/I balans) te herstellen en verdere structurele veranderingen te voorkomen.’
Verband met voeding
Vervolgens voeren de auteurs onderzoek op dat een positief effect laat zien van het ingrijpen op deze balans bij depressie en angst. En studies die betere uitkomsten bij deze aandoeningen laten zien bij voedingspatronen die rijk zijn aan polyfenolen, vezels, antioxidanten, enkelvoudig onverzadigde vetzuren en arm aan verzadigde vetzuren en dierlijk eiwitten. En observationele studies die tonen dat de betrokken hersenregionen groter zijn bij mensen die gezond eten.
Probleem is echter dat het zogeheten mechanistische bewijs dat dit alles aan elkaar verbindt vooralsnog beperkt is tot proefdierstudies. ‘Het is nodig dat de studies met mensen de werkingsmechanismen volledig bevestigen en ophelderen.’ Als een bescheiden eerste stap gingen de onderzoekers aan de slag met dertig Britse vrijwilligers. ‘Wij voorspelden verbanden te zien tussen neurobiologische metingen, dieet en ruminatie.’
Die voorspelling kwam ten dele uit. De helft van de deelnemers die er het meest een mediterrane eetstijl op nahield, had een duidelijk hogere concentratie GABA (Gamma-aminoboterzuur) en lagere concentratie glutamaat in de onderzochte hersendelen. Bij de helft die zich ongezond voedde was dat precies andersom. Dat was in lijn met de verwachting. Maar: ‘Onverwacht waren psychische klachten en ruminatie niet met de kwaliteit van het dieet geassocieerd.’
Wat de hersenscans en de scorelijsten echter wel uitwezen, was een duidelijke relatie tussen een verhoogde mate van ruminatie en een kleiner volume van de grijze massa in de voorste hersenen. ‘Verder zagen we trends tussen verhoogde glutamaatconcentraties, verhoogde ruminatie en afname van de grijze massa.’
Volgens de onderzoekers zijn zij de eersten die een verband laten zien (al was het dan ‘op de rand van statistische significantie’) tussen verhoogde glutamaatconcentraties en ruminatie.
GABA, glutamaat en voeding
Dat er daarentegen geen verband was tussen dieetkwaliteit en ruminatie, vinden de onderzoekers weliswaar ‘verrassend’, maar zwaar tillen ze er niet aan. Onderzoek in grotere groepen zou daarvoor waarschijnlijk wel de nodige statistische bewijskracht leveren. ‘Hoewel verder onderzoek gerechtvaardigd is, biedt het verlagen van glutamaat en verhogen van GABA in voorste hersenen door middel van de voedingsgericht aanpak, kansen als alternatieve behandeling van psychische aandoeningen waarbij ruminatie een rol speelt.’
Een voedingswijze die gelinkt is aan lagere concentraties glutamaat en hogere concentraties GABA in de hersenen, vertoont niet toevallig grote overeenkomsten met een voedingswijze zoals MMV die propageert. Veel verse groenten en fruit, noten en peulvruchten. Als voorbeelden van voedingsmiddelen met een van nature hoog aandeel GABA noemen de auteurs thee, tomaten, sojabonen, gekiemde zaden en gefermenteerd voedsel. Een gezond darmmicrobioom is ook een pre, want melkzuurbacterieën produceren het ook.
Daarnaast is het zaak de ‘consumptie van vrije glutamaat en aspartaat, die voornamelijk gevonden worden smaakversterkende voedseladditieven’, zoveel mogelijk te beperken. Enige terughoudendheid is ook gepast bij natuurlijke smaakversterkers zoals sojasaus, vissaus en lang gerijpte kaas.
Beeld Tanja Föhr
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief