Onderzoek in gezonde vrijwilligers toont aan dat een veelgebruikt voedingsadditief binnen korte tijd een schadelijke invloed heeft op het darmleven. De huidige toelatingseisen voor voedingsadditieven moeten op de schop, stellen de onderzoekers.
Voedingsadditieven die niet door het lichaam worden opgenomen of afgebroken, kunnen weldegelijk een negatieve invloed op de gezondheid hebben, vermoedt een internationaal onderzoeksteam onder leiding van het Franse nationale instituut voor gezondheidsonderzoek Inserm. Een invloed die verder reikt dan het vermeende smakelijke effect, dat overconsumptie in de hand werkt. Sinds nieuwe technieken meer inzicht geven in het microbioom van de darm komt de vraag op naar de effecten van additieven op ons darmleven. Een dubbelblinde klinische studie geeft aanleiding tot grote(re) voorzichtigheid.
In een gecontroleerde setting nuttigden zestien gezonde volwassen proefpersonen, op het additief na, dezelfde maaltijden. Van alle deelnemers waren vooraf de darmbacteriën in kaart gebracht, evenals de metabolieten – stofwisselingsproducten – die deze afscheidden. Bovendien hadden de deelnemers een endoscopie ondergaan – een onderzoek van de dikke darm. De onderzoeksgroep consumeerde dagelijks 15 gram E466.
Zowel de proefpersonen als de onderzoekers wisten niet welke groep de geur- en smaakloze synthetische emulgator te eten kreeg. Na elf dagen volgde opnieuw een analyse van de ontlastingsmonsters. Daaruit bleek dat het microbioom van de ‘emulgatorgroep’ minder divers was dan voor de voedselinterventie. Bovendien produceerden hun darmbacteriën minder metabolieten die samenhangen met (darm)gezondheid, met name korteketenvetzuren en vrije aminozuren.
Daarbij toonde hernieuwd darmonderzoek iets opmerkelijks. Bij twee van de zeven emulgator-gevoede proefpersonen bleken darmbacteriën doorgedrongen tot in het deel van het darmslijmvlies dat normaal gesproken steriel is. ‘Een centraal kenmerk van darmontsteking en van grondige veranderingen in de samenstelling van het microbioom,’ melden de auteurs van het tientallen pagina’s tellende verslag in Gastroenterology.
Waarin ze concluderen dat deze resultaten het vermoeden ondersteunen ‘dat het brede gebruik van E-466 in bewerkte voeding, via veranderingen in het darmmicrobioom, bij kan dragen aan de toegenomen incidentie van een reeks chronische ontstekingsziekten.’
Emulgatoren in bewerkte voeding
Emulgatoren zijn stoffen die het mogelijk maken twee vloeistoffen die normaal gesproken niet samengaan, tot een stabiel mengsel om te toveren. Mayonaise is een huis-tuin-en-keukenvoorbeeld van zo’n emulsie. Daarbij fungeert zowel de eidooier als de mosterd als emulgator tussen de olie en de azijn.
Het verdienmodel van de voedingsmiddelenindustrie is deels gebaseerd op goedkope verbindingen tussen water en vet. Denk daarbij aan margarine, halvarine, soepen, sauzen, gebak en ijs. Daarbij worden emulgatoren toegepast om producten vochtig of vettig te houden. Zo verlengen ze het ‘plankleven’ – de houdbaarheid in de supermarkt. In Europa hebben de goedgekeurde emulgatoren een plaats gekregen in de lijst met E-nummers. Samen met de geleermiddelen, stabilisatoren en verdikkingsmiddelen te vinden vanaf nummer 400 tot en met 496.
Nummer 466 die de onderzoeksgroep in aanzienlijke dosis te verteren kreeg, komt in twee hoedanigheden: carboxymethylcellulose en diezelfde lange naam voorafgegaan door ‘natrium’. Wikipedia meldt als toepassing van deze stoffen overigens ‘als verdikkingsmiddel en stabilisator van emulsies’. Behalve in voeding wordt het ook gebruikt in cosmetica, medicijnen en verf. Onder verwijzing naar een film op youtube meldt de internetencyclopedie een opmerkelijke toepassing. Injectie in tijgergarnalen. Die maakt ze steviger, maar vooral ook zwaarder: vijftien tot twintig procent.
Onderzoek naar additieven in mensen gewenst
De studie is de eerste die het effect van E466 op mensen onderzocht. Dierproeven met deze en andere emulgatoren waren er al wel en die beloofden weinig goeds: ontregeld darmleven resulterend in ernstiger verloop van onder andere het metabool syndroom, darmontsteking en colonkanker. Afgezien van een wat minder comfortabel onderbuikgevoel na de maaltijden, merkten de proefpersonen niets van het additief. De waargenomen bacteriële gevolgen ondersteunen, wat de onderzoekers betreft, de resultaten van dierstudies. Dat de consumptie op langere termijn de kans op ontstekingsziekten kan verhogen.
‘In elk geval ontkracht onze studie het ‘je-poept-het-gewoon-weer-uit-argument’ om het gebrek aan klinische studies naar additieven te rechtvaardigen, zegt [3] mede-auteur Andrew Gewirtz van de Georgia State University in de VS. Behalve dat hun studie de noodzaak voor meer klinisch onderzoek naar E466 aantoont, zeggen de wetenschappers, biedt het ook een blauwdruk voor het op een goed gecontroleerde manier testen van voedseladditieven in mensen.
Beeld: EOS
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief