Wat gebeurt er als je een tuin niet maait, mest, giet en wiedt? Dat was de vraag achter een ‘crowdsourcing’ project van Tilburg University en NRC Handelsblad. Duizenden Nederlanders gingen de uitdaging aan en lieten een vierkante meter van hun tuin een jaar lang verwilderen. ‘Er is een verschil tussen wat mensen van hun eigen tuin vinden en wat ze denken dat de buren er van vinden.’
Dat zegt Ben Vollaard, universitair docent econometrie en mede-initiatiefnemer, in een artikel op de website van zijn universiteit dat de belangrijkste bevindingen samenvat. Uit de deelname van, aanvankelijk, 8.500 huishoudens concludeert Vollaard dat de belangstelling voor ‘wilder tuinieren overweldigend is’.
Stikstof
Onder andere met behulp van een fotoherkenningsapp kregen de deelnemers een indruk van de flora en fauna die op hun minuscule stukjes wildernis ontstond. Dat gaf een inkijkje wat onder de huidige omstandigheden bij de creatie van nieuwe wilde natuur te verwachten valt. Op een kwart van de lapjes grond domineerden de eerste maanden stikstofminnende planten zoals grassen, brandnetels en bramen. In landelijke gebieden was dat zelfs bij vijftig procent van de deelnemers het geval.
Verder verdiepten de deelnemers zich in de grondsoort, de waterhuishouding en het verteringsproces van bladeren. Daarnaast werden ze aangemoedigd met hun buren het gesprek aan te gaan over wat er in hun tuin gaande was. Of ze dat ook gedaan hebben, is niet onderzocht. Uit de enquête bij de aanmelding bleek wel dat de deelnemers verwachtten dat de buren een wilde tuin massaal zouden afkeuren.
Buiten de sociale norm
De deelnemers vermoeden dat de buren vinden dat onverzorgde tuinen het aanzien van de straat schaden. Zelf heeft driekwart van de deelnemers geen probleem met afgevallen blad en takken in de tuin en de helft van hen ook niet met onkruid. ‘Er is een verschil tussen wat mensen van hun eigen tuin vinden en wat ze denken dat de buren er van vinden’, concludeert Ben Vollaard. Hij stelt vast dat de sociale norm van een opgeruimd tuintje het belangrijkste obstakel vormt om natuurvriendelijker te gaan tuinieren.
‘Met een aangeharkte tuin geef je namelijk het signaal af: hier wonen fatsoenlijke mensen die bereid zijn zich aan te passen. De inrichting en het onderhoud van tuinen is het resultaat van groepsgedrag en wie tegen de norm ingaat, plaats zich buiten de groep.’ Om wilder tuinieren sociaal acceptabel te maken heeft Vollard twee tips. Laat slechts een deel van je tuin verwilderen en kader dat stuk duidelijk af. En práát met de buren.
‘Goede kans dat de afkeuring door de buren hoger wordt ingeschat dan die in werkelijkheid is. Misperceptie over hoe anderen denken komt vaak voor, omdat onderwerpen die enigszins moeilijk kunnen liggen vaak worden gemeden.’ Met een beetje geluk zien de buren het juist wel zitten om de natuur wat meer haar gang te laten gaan. En dat zou de sociale norm kunnen doen kantelen.
Wilder openbaar groen, wat zullen de burgers zeggen?
Meer particulier en openbaar groen is dringend gewenst, vinden milieu-ecologen zoals bijvoorbeeld Jesko Hirschveld van de Humboldt universiteit in Berlijn. Op de Duitse radio breekt hij een lans voor meer en wilder openbaar groen als een van de noodzakelijke aanpassingen aan de hitte en droogte waar we steeds vaker mee te maken krijgen. Gemeentelijke parken en grasvelden zijn het laaghangende fruit dat te oogsten valt door eenvoudig weg minder te doen. Zoals grasmaaien. Wekelijks grasmaaien is de sociale norm, maar funest voor het gras en de bodem.
‘Kort gras is veel kwetsbaarder voor droogte. Wil je vermijden dat het in de zomer bruin wordt, moet je het verschrikkelijk veel water geven. Bij hevige regenval heb je ook een probleem, omdat droge aarde de regen veel minder goed kan opnemen. Dat water loopt dan weg. Terwijl langer gras ook langer een vochtige bodem bewaart, met open poriën die dus meer van een bui opneemt.’
De oplossing: een of twee keer in een jaar maaien. De voordelen: een groenere aanblik, een vochtiger bodem, een grotere ‘waterkoeling’ als gevolg daarvan, minder opwarming door verdorde grasvelden, een hoger gewas dat tot bloei kan komen en meer (levensruimte voor) insecten die daarvan leven en vogels die van insecten leven.
Dat is allemaal geen geheim en toch wordt ruim negentig procent van het gemeentelijke gras in Duitsland kort gehouden, weet Hirschveld uit eigen onderzoek. Dat deze praktijk bijzonder weerbarstig is, zal deels te verklaren zijn uit de aanname dat de burgers de gemeentelijke grasmatten bijzonder graag gebruiken om op te voetballen, zonnen of picknicken. Uit een representatieve ondervraging van achtduizend Duitsers blijkt echter een verrassend grote steun voor het ontstaan van natuurlijker arealen binnen de bestaande stadsweiden en parken.
‘Een duidelijk meerderheid van de ondervraagden vindt dat de recreatieve waarde daardoor stijgt’, vertelt Hirschveld. ‘Wat volgen hun ook samenhangt dat het de biodiversiteit in de stad bevordert. Daarvan zijn de mensen zich opmerkelijk sterk bewust. Sterken dan sommige het sommige gemeentebesturen het hun eigen burger toevertrouwt.’
Groene stedentrip
Enkele eenvoudige aanpassingen in het gemeentelijke groenbeleid kunnen de stad ‘met gemak’ één tot twee graden afkoelen. Op microniveau zijn enorme verschillen te maken. Hirsch: ‘Een straat met of zonder bomen kan in de gevoelstemperatuur tien graden Celsium schelen. En dat maakt reusachtig veel uit als de temperatuur boven de dertig graden komt. Voor de gezondheid van mensen, hun gevoel van welbevinden en voor hun arbeidsproductiviteit.’
Hirschveld en collega’s brachten het openbaar groen van 23 Duitse steden in kaart. De resultaten daarvan zijn te zien op deze website. Deze toont hoeveel procent van het oppervlak in principe groen is, hoeveel bomen er per strekkende meter langs de wegen staan, hoeveel wegen door groen omgeven zijn, hoeveel procent van het gemeentelijke groen ‘natuurlijk’ wordt bijgehouden en hoeveel procent van de daken groen zijn.
Het is een grondig stukje werk, want de bezoeker kan deze vijf parameters verschuiven en zo ontdekken welke gevolgen dat scenario heeft voor het vasthouden van water, fijnstof, CO2, de temperatuur en de ‘Culturele ecosysteemdiensten’ zoals bijvoorbeeld een fraaier stadsbeeld. Van al deze parameters wordt ook nog eens een winst- en verliesrekening gepresenteerd. Die loopt al bij grote steden al snel in de tientallen miljoenen euro’s.
Een handig instrument om gemeentebestuurders over de streep te trekken. Voor Nederlanders die van plan zijn met een 49-euroticket een maand lang onbeperkt van het Duitse OV gebruik gaan maken, kan de informatie van Hirschveld behulpzaam zijn bij het plannen van een groene stedentrip.
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief