Intelligentie is, net als lichaamsbouw of haarkleur, een kwestie van aanleg. Maar recent onderzoek suggereert opnieuw dat je wel een aantal punten van je IQ af kun snoepen. Een observationele studie nam een betere cognitieve functie waar bij mensen die een gebalanceerd dieet aten. En een proefdierstudie toont dat junkfood de werking van het hippocampus verstoort en daarmee het geheugen.
Of hun bevindingen relevant zijn voor het ontstaan van dementie moet toekomstig onderzoek uitwijzen, besluiten wetenschappers van de University of Southern California (VS) hun artikel in Brain, Behavior and Immunity. Dat gezegd hebbende, mogen de lotgevallen van hun proefdieren als een extra aansporing opgevat worden jonge kinderen zo veel mogelijk uit de buurt van junkfood te houden. De negatieve effecten op de hippocampus en het geheugen als gevolg van een vet- en suikerrijk dieet bij aanvang van het leven, waren in de volwassenheid met een gezond dieet niet meer terug te draaien.
‘Ik weet niet hoe ik dit moet brengen zonder als een onheilsprofeet over te komen’, zegt mede-onderzoeker Scott Kanoski op FoodNavigator, ‘maar helaas zijn sommige zaken die tijdens de volwassenheid wellicht nog omkeerbaar zijn, nauwelijks nog terug te draaien als ze tijdens de jeugd optreden.’ In elk geval gold dat voor de ‘westers dieet’ gevoede ratten. In vergelijking met hun gezond gevoede groepsgenoten konden zij een nieuwe omgeving duidelijk minder in zich opnemen.
De onderzoekers concluderen uit de gedragsexperimenten dat het episodische geheugen gestoord was. Analyse van het hersenweefsel wees uit dat de hippocampus – belangrijk voor het werkgeheugen en het leervermogen – minder ontvankelijk was voor de neurotransmitter acetylcholine. Een observationele studie – deze maand in Nature Mental Health – in een kleine 200.000 deelnemers aan UK Biobank, laat zien dat een ‘gebalanceerd dieet’ ook bij mensen aan breingezondheid gelinkt is.
Grijze massa, mentale gezondheid en cognitie
De onderzoekers verdeelden de deelnemers aan de hand van hun voedingsgewoonten in vier subgroepen. Groep 1 de ‘laag-zetmeelgroep’ had een grotere voorkeur voor groenten, fruit en eiwitrijk voedsel, maar minder voor zetmeelrijke producten. Groep 2 – de ‘vegetarische groep’ – had een sterkere voorkeur voor groenten en fruit en een lage voorkeur voor eiwitrijke voedsel. Groep 3 – de ‘hoog-eiwit/laag-vezelgroep’ – had een voorkeur voor snacks en eiwitrijk voedsel bij een lage voorkeur voor groenten en fruit. Bij groep 4 de ‘gebalanceerde groep’ waren de voorkeuren over alle voedselcategorieën verdeeld. Dit was met 57 procent van de deelnemers veruit de grootste groep, terwijl de vegetarische groep met 5,5 procent de kleinste was.
Aan de hand van hersenscans, bloedwaarden, en data over hun mentale conditie en verstandelijke capaciteiten konden de onderzoekers verbanden leggen met de voedingsgewoonten op groepsniveau. De gevarieerde eters uit groep 4 scoorden hoger op mentaal welzijn en cognitieve capaciteiten dan de andere drie groepen. Vergeleken met de gevarieerde eters hadden deelnemers uit de ‘hoog-eiwit/laag-vezelgroep gemiddeld genomen minder grijze massa; onder meer in hersengebieden als de ‘gyrus postcentralis’.
Beeld: Easy-Peasy.AI
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief