Hoe meer beweging, hoe minder last borstkankerpatiënten hebben van bijwerkingen van de chemotherapie en hoe minder vaak de dosering aangepast hoeft te worden. Dat blijkt uit onderzoek van het Antoni van Leeuwenhoek-ziekenhuis.
De onderzoekers verdeelden 230 vrouwen met borstkanker – die na hun operatie aanvullend chemotherapie kregen – in drie groepen. Groep 1 volgde onder begeleiding van een fysiotherapeut een middelhoog intensief bewegingsprogramma gericht op conditie en kracht. Groep 2 volgde een laag intensief bewegingsprogramma dat zij zelf thuis konden uitvoeren. Groep 3, de controlegroep, volgde geen bewegingsprogramma.
De uitkomsten waren duidelijk. De vrouwen uit groep 1 en 2 hadden minder last van vermoeidheid, conditieverlies, misselijkheid en pijnklachten. Dit effect was het sterkst bij de vrouwen die onder fysiotherapeutische begeleiding het meest intensieve programma volgden. De vrouwen in deze groep hielden de chemotherapie ook het beste vol; in slechts 12 procent van de gevallen hoefde de dosering van de chemotherapie aangepast te worden. In de controlegroep moest bij 34 procent van de vrouwen de dosering worden aangepast.
De onderzoekers zien de uitkomsten als een aanwijzing dat bewegingsprogramma’s het ondergaan van een chemotherapie draaglijker kunnen maken. Onderzoeker prof. dr. Neil Aaronson op de website van het AVL: “Vroeger werd patiënten die chemotherapie krijgen geadviseerd om het rustig aan te doen. Maar het is dus beter om juist actief te worden. Wat onze studie bovendien laat zien, is dat ook een licht bewegingsprogramma een positief effect heeft.”
Er kunnen aan de studie nog geen conclusies verbonden worden wat betreft de invloed van bewegingsprogramma’s op de effectiviteit van de chemotherapie. De resultaten verschijnen deze week in het vakblad Journal of Clinical Oncology.
Tekst: Rineke Wisman
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief