De overheid streeft naar ‘gedeelde besluitvorming’ in de zorg. Dat houdt in dat patiënt en zorgverlener samen beslissen welke zorg het beste past. Een campagne om dat doel dichterbij te brengen had nauwelijks tot geen effect. ‘Waar bij de zorggebruikers een voorzichtig positieve beweging te zien is, is deze bij de zorgverleners nagenoeg afwezig.’
Dat is de conclusie van een effectmeting op basis van enquêtes onder zorggebruikers (1.131, respons 67 procent) en 437 zorgverleners (437 huisartsen, specialisten, verpleegkundigen en paramedici; respons 31 procent). De campagne ‘Samen Beslissen’ liep van vorig jaar september tot mei dit jaar. Van de zorggebruikers herinnerde 46 procent de campagne ‘zeker’ of ‘misschien’ gezien te hebben. Van de zorgverleners gaf 61 procent deze antwoorden.
Daarbij ging het meestal om televisiespotjes. De spotjes met de therapeut, de internist en de huisarts hebben als boodschap dat patiënten zich voor moeten bereiden op hun afspraak. Onder meer door voor zichzelf helder de krijgen: ‘Waar ben je bang voor?’, ‘Wat wil je weten?’, ‘Hoe kan ik je helpen?’
Misschien dat zorgverleners daardoor het idee kregen dat de campagne niet voor hen bedoeld was. Uit de open antwoorden, schrijven de auteurs van de rapportage, ‘blijkt ook vaak dat artsen de campagne vooral voor zorggebruikers belangrijk vinden.’ Zorgverleners die de campagne ‘niet belangrijk vinden, geven aan al samen met de patiënt te beslissen, vinden dat de verantwoordelijkheid bij de patiënt ligt of dat het geld beter aan iets anders besteed kan worden.’
Minder in plaats van meer
Het aandeel van zorgverleners dat aangaf hun patiënten uit te nodigen om mee te beslissen, daalde van 49 naar 48 procent. Terwijl een stijging naar 59 procent het doel was. Het aandeel dat patiënten vroeg om mee te beslissen daalde van 35 naar 33 procent. In de sub-groep medische specialisten daalde dit aandeel van 39 naar van 35 procent. Op de vraag of ze hun patiënten ‘alle relevante keuzemogelijkheden voorleggen’ antwoordde vijftig procent positief. Dat was twee procentpunten minder dan voor aanvang van de campagne.
Een andere gedragsverandering die de beleidsmakers graag zouden zien is dat zorgverleners ‘toetsen of de patiënt het begrijpt’. Hoewel de veranderingen statisch niet significant zijn, gaan ze ook hier de verkeerde kant op. Voor de campagne zei 51 procent van de zorgverleners dit te doen, erna was dit 48 procent.
De enige stijging werd aangetekend bij het ‘vragen wat belangrijk is voor de patiënt’. Maar dan wel vanaf een zeer laag niveau: van 21 naar 24 procent. Paramedische hulpverleners doen het met 39 procent op dat punt statistisch duidelijk – significant – beter dan de rest, terwijl de huisartsen in dit onderzoek met dertien procent duidelijk onderpresteren. Ook bij de andere drie vragen – uitnodigen mee te beslissen, vragen mee te beslissen en toetsen of de patiënt het begrijpt – scoorden de huisartsen het laagst.
Bron en link naar rapport: Qruxx
Beeld: uit een van campagnespotjes
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief