Bestudering van het zoekgedrag op internet wijst op een gestage toename van het aantal mensen met een hevige afkeer en angst voor levende dingen. Een gebrek aan natuurbeleving zou dergelijke biofobieën kunnen veroorzaken. De analyses ‘onderstrepen het belang stedelijke groene ruimte te ontwikkelen en te onderhouden voor mens en biodiversiteit’.
Afkeer van potentieel gevaarlijke situaties, dingen of organismen is een gezond overlevingsmechanisme dat de meeste mensen en dieren met elkaar delen. Nemen afkeer en angst op een irrationele manier de overhand dan spreekt de psychologie van een fobie. Dat is een angststoornis die zich beperkt tot een specifieke situatie, ding of organisme. Het irrationele eraan is dat het onderwerp van de angst in kwestie, geen werkelijke bedreiging vormt.
Een evolutionaire oorsprong ligt voor de hand. Mensen met een gebrek aan angst hadden meer kans tegen een roofdier aan te lopen of verloren te raken in een onherbergzame omgeving. Zij hadden op de lange termijn een overlevingsnadeel, met als gevolg een selectievoordeel voor de voorzichtigen. Hun nazaten erfden een flinke portie afkeer van de risico’s die steile hoogten, donkere bossen en gevaarlijke dieren met zich meebrengen. Om niet te zeggen angst.
Met als gevolg dat een flink deel van de bevolking ooit in het leven zelf een fobie oploopt: gemiddeld 7,4 procent volgens een studie in 22 arme tot rijke landen. Vrouwen treft het meer dan mannen (9,8 om 4,9 procent). Maar deze aangeboren beduchtheid is niet het hele verhaal. Een door de Universiteit van Turku (Finland) geleide studie in People and Nature wijst onder meer op het feit dat de meest voorkomende biofobie – die voor spinnen – evolutionair gezien onlogisch is. Er zijn namelijk maar heel weinig spinnen die een mens wat kunnen doen.
‘Het uitsterven van ervaringen’
‘Interessant genoeg vertonen veel mensen fobische reacties op organismen die niet schadelijk zijn. Of op organismen die geografisch ver weg zijn, wat een sterke culturele component suggereert.’ Daarbij is te denken aan sprookjes en griezelfilms met dieren in de hoofdrol; van Roodkapje en de wolf, via Hitchcocks film ‘Birds’ tot ver voorbij Steven Spielbergs ‘Jaws’.
Daarnaast speelt ook conditionering in de vroege jeugd een rol. Hondenbeten en wespensteken laten een onuitwisbare indruk achter. Maar ouders kunnen hun eigen angst ook op hun kinderen overbrengen. Waardoor deze als volwassenen nog panisch op een wesp reageren, zonder ooit gestoken te zijn.
De wetenschappelijke publicaties die de auteurs aanhalen, wijzen op een groot – en mogelijk toenemend – aantal biofobieën in geïndustrialiseerde samenlevingen. Ook al brengt de moderne leefstijl nauwelijks gevaren uit de wilde natuur met mee zich mee. ‘Bijvoorbeeld: terwijl dodelijke ongelukken met dieren die in het wild leven in de Verenigde Staten extreem zeldzaam zijn, behoren zoofobieën (alle fobieën die betrekking hebben op dieren) met 3,3 tot 5,7 procent tot de meest voorkomende.’
Drijvende kracht achter deze vermeende toename wordt gezocht in de ‘progressieve disconnectie van de natuur’. De gestaag voortschrijdende verstedelijking sluit een steeds groter deel van de wereldbevolking af van de natuur. Daarbovenop komt de trend dat zowel de jeugd als de volwassenen in toenemende mate een zittend bestaan leiden en binnen blijven. ‘Dit verlies aan mens-natuurinteracties is ‘het uitsterven van ervaringen’ gedoopt.’
Wat zegt het zoekgedrag?
Informatie zoeken is een mechanisme waarmee mensen hun klachten in kaart proberen te brengen en er oplossingen voor zoeken. De auteurs maken aannemelijk dat zoekopdrachten via Google, veruit de belangrijkste internetzoekmachine, een betrouwbare weerspiegeling zijn van wat er onder de bevolking leeft. Ze stelden een lijst op van 25 biofobieën waar Google Trends mee uit de voeten kon en ter controle een even lange lijst van algemene fobieën.
Daarvan bepaalden ze het maandelijkse ‘relatieve zoekvolume’ over een periode 227 maanden (van januari 2004 tot november 2022) in meer dan honderd landen. Om een lang verhaal van de gebruikte methoden en technieken kort te maken, de Finse studie ondersteunt in grote lijnen het idee dat biofobieën (iets) vaker voorkomen en dat er een positief verband is met verstedelijking. Waarbij aangetekend dat dit verband alleen opging in de landen die als eerste verstedelijkten; de oude industrielanden dus.
‘Onze analyses ondersteunen het idee’, schrijven de auteurs, ‘dat wonen in verstedelijkte milieus kan leiden tot een ontkoppeling van de natuur als gevolg van een verminderde kans in direct contact te komen met in het wild levende natuur. En dat dit, op de lange termijn, tot een toename kan leiden van een wijde variatie aan biofobieën.’
Van de 25 onderzochte biofobieën vertoonden er zeventien een groeiende trend in de zoekopdrachten, vijf bleven min of meer gelijk en drie daalden. Mysofobie was de snelste groeier. De angst voor onder meer vissen, kikkers en haaien bleef gelijk. En parasitophobia (angst voor parasieten) was een duidelijke daler.
De waargenomen verbanden tussen urbanisatie en biofobieën ‘onderstrepen het belang stedelijke groene ruimte te ontwikkelen en te onderhouden voor mens en biodiversiteit. Stedelijke bevolking van mogelijkheden voorzien om te interacteren en een gezonde relatie met de natuur te ontwikkelen, kan hen beschermen tegen ongefundeerde angsten en spanningen ten opzichte van andere levensvormien.’
Dat zou niet alleen fijn zijn voor de zielenrust van de bevolking, maar ook voor de biodiversiteit betogen de ecologen. Want onbekend maakt onbemind. En onbeminde plant- en diersoorten kunnen op weinig steun rekenen.
Top-10 fobieën
Overigens bleek dat het relatieve zoekvolume van de algemene fobieën veel harder steeg dan dat van de biofobieën. Wat volgens de auteurs hoofdzakelijk de wijten is aan het feit dat het platteland pas later voor het internet ontsloten werd, terwijl de nummer 1 fobie – namelijk sociale angst – juist daar het meest vertegenwoordigd is. Daar komt bij de aandacht voor het recent ontstane trypofobie. Deze angst voor kleine gaten (zie afbeelding bovenaan dit artikel) is nog niet officieel erkend, maar schopte het al wel tot plaats twee in de zoekopdrachten.
Op plaats drie staat nyctofobie (angst voor het donker), op vier claustrofobie, op vijf dysmorfofobie (een vermeend mankement in iemands uiterlijke verschijning), of zes acrofobie (hoogtevrees), op zeven aerofobie (vliegangst) en pas op acht en negen treffen we de eerste biofobieën aan. Namelijk arachnofobie (angst voor spinnen) en mysofobie (angst voor bacteriën). Op tien staat weer een ‘gewone’ fobie: emetofobie, de angst voor overgeven (braken). Hieronder volgt de complete ranglijst van de vijftig fobieën. Links zoals geturfd via de algemene zoekopdrachten, rechts in de context van gezondheid-gerelateerde zoekopdrachten. De biofobieën staan in rode letters:
Foto boven: Wikipedia. Oppervlakten met kleine gaten, zoals de zaaddoos van deze uitgebloeide lotus, wekken gevoelens van afkeer en angst bij mensen met trypofobie.
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief