Niet iedereen lijkt te profiteren van vitamine D-suppletie. De frequentie, dosering en het al dan niet bestaan van overgewicht doen ertoe. Dat bevestigd een nieuwe meta-analyse van klinische studies, uitgevoerd door wetenschappers van Harvard en de Zuid-Koreaanse Dongguk universiteit. Dagelijks slikken is het devies. En zo nodig, afslanken.
De onderzoekers betrokken twaalf klinische onderzoeken in hun analyse en vonden alles bij elkaar genomen positieve noch negatieve effecten van vitamine D-suppletie op het algemene kankerrisico. Noch bij suppletie met incidentele grote doseringen, noch bij dagelijkse lagere doseringen. Keek men naar individuen met een normaal gewicht dan veranderde dat beeld. Maar alleen bij een dagelijkse dosering.
Dagelijkse suppletie met vitamine D ging bij mensen met een normaal gewicht samen met een gemiddelde daling van het risico enige vorm van kanker te ontwikkelen van 24 procent. Daarbij hoorde de grootst mogelijke statistische waarschijnlijkheid (uitgedrukt als P = 0,001). Iets minder sterk (P = 0,02) was de statistische waarschijnlijkheid dat mensen met overgewicht (BMI 25 – 30) en obesitas (BMI hoger dan 30) geen bescherming ondervinden van hun dagelijkse dosis D.
Op basis van vijf studies concluderen de voedingskundigen en epidemiologen dat vitamine D het risico aan kanker te overlijden met acht procent verlaagt. Dat effect nam toe tot dertien procent in geval van dagelijkse suppletie en verdween bij incidentele grote doseringen. Samenvattend: dagelijks vitamine D slikken lijkt de kans kanker te krijgen of er aan te overlijden te verlagen. Met name bij mensen met een gezond gewicht.
Doseringen
Deze maand rapporteren de onderzoekers in het British Journal of Cancer. Tot die tijd zijn hun bevindingen alleen als samenvatting publiek beschikbaar. Daarin staat geen informatie over de verschillende doseringen die de studies voorschreven. Maar de nationale adviezen en bestaande literatuur geven wel een richting aan.
In Nederland adviseert de Gezondheidsraad kinderen, mensen met een donkere huidskleur, mensen die nauwelijks met de zon in aanraking komen en vrouwen vanaf vijftig jaar dagelijks 10 microgram vitamine D te slikken. Vanaf zeventig jaar neemt iedereen wat de Raad betreft dagelijks 20 microgram in. Deze hoeveelheden zijn in de regel voldoende om klinische tekorten te voorkomen.
Maar voor een optimale vitamine D-status is meer nodig, betoogt Frits Muskiet in deze column. Om de door velen als optimaal beschouwde serumwaarde van 80 nmol/L – of de door sommigen bepleite 100 – 150 nmol/L – te bereiken is dagelijks 25 tot 50 microgram (1.000 – 2.000 I.E.) nodig. De internationaal als veilig beschouwde dagelijkse dosis ligt twee keer zo hoog, op 100 microgram.
Vitamine D staat vooral bekend als noodzakelijk voor de opbouw en het behoud van botweefsel, maar is bij veel meer processen betrokken. Aanvang dit jaar besprak Muskiet de bestaande literatuur met betrekking tot vitamine D en kanker. ‘Een tekort aan vitamine D hang samen met het ontstaan van kanker, terwijl een hoge D-status is gerelateerd aan een langere overleving na de diagnose kanker’, concludeert hij.
Het uitblijven van een anti-kankerwerking bij mensen met overgewicht heeft waarschijnlijk deels te maken met het feit van vitamine D vet-oplosbaar is. Daardoor raakt gesuppleerde vitamine D in het vetweefsel opgesloten en komt onvoldoende beschikbaar voor omzetting naar de lichaamsactieve vorm.
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief