Lang op voedsel kauwen is om verschillende redenen een goed idee. Het helpt de spijsvertering, stimuleert de bloedsomloop en vlakt de pieken in het bloedsuiker af. Japanse onderzoekers laten zien dat langzaam kauwen ook de warmteproductie van het lichaam stimuleert.
Het advies je ‘eten te drinken en je drinken te eten’ voert op zijn minst zo ver terug als tot Horace Fletcher. In hun artikel in Scietific Reports verwijzen voedings- en sportwetenschappers van de Waseda Universiteit in Japan naar deze negentiende-eeuwse dieetgoeroe, die er zelf zijn obesitas mee overwon. Sindsdien zijn er studies genoeg die er op wijzen dat langzaam eten en goed kauwen een effectieve strategie is om overgewicht te voorkomen. Vooral snel eten, schrokken, wordt in verband gebracht met overeten en dat weer met obesitas.
Aangezien ultra-bewerkt voedsel zich gemakkelijk en zonder kauwen laat wegwerken, en juist groenten, fruit en noten de kauwspieren aan het werk zetten, lijkt de oorzaak voor de hand te liggen: lang kauwen voorkomt obesitas omdat je op gezond voedsel langer moet kauwen. Maar dat was voor Yuka Hamada en Naoyuki Hayashi niet genoeg. Zij zijn geïnteresseerd in ‘diet-induced thermogenesis’, het fenomeen dat de inname van voedsel het lichaam aanzet tot productie van warmte.
Chocolademelk
Voor dit warmte-effect bestaan verschillende verklaringen. Eerder toonden de Japanse onderzoekers al aan dat lang kauwen meer warmte veroorzaakt. Onder meer vanwege een grotere uitscheiding van histamine onder invloed van lang kauwen, vermoeden ze. Dat zou een stimulerende werking hebben op bruin vet – dat warmte produceert. Met dit nieuwe experiment hebben ze een vertekenende factor uit het vorige onderzoek uitgeschakeld. Namelijk dat kauwen veranderingen veroorzaakt in het volume van de voedselbrij.
In hun nieuwe experiment gebruikten ze daarom een drankje met chocoladesmaak. Elf proefpersonen kwamen drie keer naar het laboratorium om hetzelfde drankje op drie verschillende manieren te consumeren. Ze dienden dus als hun eigen controlegroep. Elke keer was de hoeveelheid van 0,2 liter gelijk verdeeld in tien kopjes. De ene dag dronken deelnemers hun kopjes om de halve minuut leeg. De andere dag hielden ze het drankje een halve minuut in de mond alvorens het door te slikken. En de derde keer hielden ze het in de mond en kauwden er dertig keer op.
Voor het gevoel van honger en verzadiging maakte het allemaal weinig uit. Maar de bloedtoevoer naar de spijsverteringsorganen bleek bij de proevers, en nog meer bij kauwers, vergroot. Dat gold ook voor de extra calorieën die in warmteproductie gingen zitten. Uit metingen van de adem bleek dat de proevers na negentig minuten ter waarde van gemiddeld 2,2 kilocalorie meer warmte geproduceerd hadden. Bovenop de 3,4 kcal van de controlegroep. De kauwers kwamen uit op 7,4 kcal.
Alle beetjes helpen
Hooguit een paar procent dus op een consumptie van 200 kcal. En ook minder dan het kauwen van vast voedsel aan warmte-energie kost, stellen de auteurs aan de hand van hun eerdere experimenten vast. Maar het toont wel aan dat er een aparte bijdrage is van ‘orale stimuli in Diet Induced thermogenesis’, oftewel proeven en kauwen. En alle beetje helpen, als het er op aankomt om obesitas en metabool syndroom te voorkomen, zegt Hayashi op de website van de universiteit. ‘Hoewel het verschil per maaltijd klein is, telt het over verschillende maaltijden en 365 dagen per jaar flink op.’
Flink ontbijten
Dat geldt trouwens ook voor het moment van dag waarop we eten. Eerder berichtte MMV over onderzoek dat vond dat bij dezelfde dagelijkse hoeveelheid calorieën, er meer vet verbrand werd als er ontbeten werd. Een verschil dat in een jaar optelt tot een halve kilo lichaamsvet. De onderzoekers van die studie onderzochten destijds de timing van de nachtelijke vast – de periode tussen de laatste en de eerste maaltijd van de dag – op de vetverbranding. Het betere vetmetabolisme in de nachtelijke uren verklaarden ze vanuit de biologische klok.
Een deel van het gemeten effect zou echter ook het gevolg kunnen zijn van de warmteopwekking als gevolg van de maaltijd. Onderzoekers van de universiteit van Lubeck stelden namelijk vast dat dit effect ’s morgens ruim twee keer hoger is dan ’s avonds, ongeacht de hoeveelheid calorieën in het ontbijt. Daar komt bij dat in hun experiment de glucosepieken ’s morgens ook lager uitvielen dan ’s avonds. ‘Uitgebreid ontbijten zou daarom de voorkeur verdienen boven een grote avondmaaltijd’, concluderen ze.
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief