‘Kanker zit bij ons in de familie’, zegt men vaak. De statistiek leert dat kanker ‘maar’ in zo’n vijf procent van de gevallen veroorzaakt wordt door erfelijke overdraagbaarheid. Met een gezonde leefstijl houd je het risico voor het nageslacht klein.
‘U kunt veel meer dan u denkt’
Dokter Hans Moolenburgh
Kanker kan ‘in de genen’ zitten, maar slechts een klein deel daarvan is erfelijk. Zo’n erfelijke mutatie is dan al aanwezig in het DNA van de ei- of spermacel. De meeste mutaties ontstaan echter gedurende het leven in lichaamscellen, vooral vanwege het verouderingsproces, chemicaliën of ultraviolette straling¹.
Wat betekent erfelijk?
In de kern van alle cellen in ons lichaam bevinden zich 23 paar chromosomen. De ene helft van het paar komt van moeder, de andere helft van vader. Chromosomen zijn strengen die opgebouwd zijn uit Deoxyribo Nucleic Acid (DNA), een verzameling moleculen waarin de informatie van erfelijke eigenschappen gecodeerd opgeslagen is. De stukken DNA die ‘codes’ bevatten noemen we genen. Elk gen is een pakketje informatie dat in hoge mate bepaalt hoe je eruit ziet, hoe je lichaam werkt of hoe je bent. Genen bevatten eigenschappen die de ene generatie op de andere overbrengt. De combinatie van het DNA van de ouders bepaalt welke lichamelijke en deels geestelijke kenmerken een kind heeft.Ieder mens heeft zo eigenschappen van vader en moeder en zij hebben deze weer van hun groot – en voorouders.
BRCA1 en BRCA2
BRCA1 en BRCA2 zijn de bekendste overerfbare ‘kankergenen’. Ze zijn in de midden jaren negentig ontdekt. BRCA staat voor BReast CAncer. Een vrouw die de BRCA1-genmutatie draagt, heeft een risico van 60 tot 80 procent om in haar leven borstkanker te ontwikkelen en 35 tot 45 procent risico op eierstokkanker. Een vrouw met een BRCA 2-genmutatie heeft een risico van 60 tot 80 procent op borstkanker en 10 tot 20 procent op eierstokkanker. Ook mannen met een BRCA-genmutatie hebben een licht verhoogde kans op borstkanker: 3 procent bij BRCA1, en 7 procent bij BRCA2. Daarnaast lopen mannen met een BRCA2 mutatie een 15 procent hoger risico dan gemiddeld op prostaatkanker. Het retinoblastoom gen (RB1) veroorzaakt een 99 procent kans op deze tumor, maar dat komt zelden voor. Verreweg de meeste genmutaties leiden alleen tot kanker in interactie met de omgeving. Het is dus niet zo dat mutaties in kankergenen altijd tot kanker leiden. Ook bij een erfelijke belasting spelen de leefomgeving en leefstijl een belangrijke rol.
CHEK2, PALB2 en LYNCH, MEN1 en MEN2
Andere bekende kankergenen zijn CHEK2, PALB2 en MEN1 en MEN2en verschillende vormen van polyposis, zoals Familiaire Adenomateuze Polyposis (FAP). MEN staat voor Multiple Endocrine Neoplasia (Meerdere Hormoonproducerende Tumoren). Opvallend is dat veel kankergenen een rol hebben in het herstellen van schade aan ons DNA door invloeden van buitenaf, zoals chemische stoffen, tabaksrook, röntgen en UV-straling.
Genmutaties
Als je van twee ouders hetzelfde gemuteerde kankergen erft – in de genetica heet dit ‘homozygoot’ – dan is de kans groot dat je zelf de betreffende aandoening krijgt. Kreeg je van één van je ouders een gemuteerd kankergen – dit heet ‘heterozygoot’ – dan hangt het ontstaan van ziekte samen met het karakter van de mutatie en of deze dominant of recessief is. Een dominant gen komt tot expressie, een recessief gen normaliter niet.
Is het gemuteerde gen dominant, dan heb je de aandoening of je hebt er aanleg voor. Daarvan is bijvoorbeeld vaak sprake bij BRCA1, BRCA2 en RB1, en sommige varianten van borst – en darmkanker, maar ook de ziekte van Huntington en sommige vormen van Alzheimer. Recessief wil zeggen dat je wel drager van de mutatie bent, maar geen last hebt van de aandoening. Dat is vaak het geval bij taaislijmziekte, sikkelcelziekte en de meeste stofwisselingsziektes.
Ongeveer 95 procent van de kankerdiagnoses ontstaat niet door erfelijkheid. Soms is de waarschijnlijke oorzaak duidelijk, zoals bij straling, roken of onbeschermd zonnen. Dat kan worden vastgesteld aan de hand van genetisch onderzoek. Verschillende oorzaken laten in het DNA verschillende ‘mutatie handtekeningen’ achter1.
Er kunnen ook niet-stabiele veranderingen optreden in het DNA. Dit is het terrein van de epigenetica. De daarbij optredende veranderingen worden ook wel ‘epimutaties’ genoemd. Ze worden vooral toegeschreven aan het verouderingsproces en ‘chronische inflammatie’, een conditie waarin het lichaam structureel laaggradig ontstoken is als gevolg van ‘metabole’ problemen. Het is vooral de optelsom en de combinatie van de (stabiele) mutaties en de (instabiele) epimutaties in het DNA die een cel tot een kankercel maakt2.
DNA-onderzoek – Weet waar je aan begint
Bij een ‘familiaire’ aanleg voor kanker zijn meerdere mensen uit dezelfde familie met kanker gediagnosticeerd, vaak al op jonge leeftijd. Ook bepaalde combinaties van verschillende soorten kanker komen dan voor bij één persoon of binnen één familie. Of de aanleg aanwezig is, kan enkel worden vastgesteld via DNA-onderzoek.
Een erfelijkheidsonderzoek is een ingrijpend proces. Denk tevoren na over de gevolgen die je verbindt aan de uitkomst. De uitkomst kan angst en onzekerheid veroorzaken.
Een overzicht van aan kankermutaties gekoppelde ziektebeelden vind je op deze website.
Referenties
1. Alexandrov LB, Kim J, Haradhvala NJ, Huang MN, Tian Ng AW, Wu Y, Boot A, Covington KR, Gordenin DA, Bergstrom EN, Islam SMA, Lopez-Bigas N, Klimczak LJ, McPherson JR, Morganella S, Sabarinathan R, Wheeler DA, Mustonen V; PCAWG Mutational Signatures Working Group, Getz G, Rozen SG, Stratton MR; PCAWG Consortium. The repertoire of mutational signatures in human cancer. Nature. 2020 Feb;578(7793):94-101. doi: 10.1038/s41586-020-1943-3. Epub 2020 Feb 5. PMID: 32025018; PMCID: PMC7054213.
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32025018/
2. Takeshima H, Ushijima T. Accumulation of genetic and epigenetic alterations in normal cells and cancer risk. NPJ Precis Oncol. 2019 Mar 6;3:7. doi: 10.1038/s41698-019-0079-0. PMID: 30854468; PMCID: PMC6403339.