Onlangs sprak ik iemand over de onrust die zij voelt wanneer het in haar huis en op haar werkplek een rommeltje is. Weinig opbergruimte, papieren die overal rondslingeren, dossiers in vele kleuren en maten in een onlogisch ingerichte verzameling van meubilair. Ik werd er als argeloze bezoeker knap opgewonden van – in negatieve zin.
De dame, een medewerkster op een advocatenkantoor – had een jaar geleden een burn-out gehad. Onrustig bleef haar hoofd. Ik sprak haar in het kader van een onderzoek naar werksfeer en kantoororganisatie. Het was een koude winterdag, maar ik kreeg het op drie manieren warm. Door de centrale verwarming die op zo’n 25 graden stond, door de aangetroffen verzameling ongeorganiseerde troep en door haar kleding. Onbewust zat ik te tellen hoeveel laagjes zij wel niet over elkaar had aangetrokken. Waren het er vijf of zes?
Na een geanimeerd ‘koetjes en kalfjes’ gesprek met cappuccino en een zelfgebakken dadelkoek spraken we over het thema waar ik voor kwam: de werkorganisatie. Daar moest ik naar kijken, want zij voelde dat het invloed had op haar gezondheid. Het oude angstaanjagende gevoel van een beginnende burn-out kwam op, en dat lag aan de organisatie, dacht zij. Ik dacht daar anders over en terwijl ik mij bijna verslikte in mijn laatste hapje dadelkoek zei ik vol tact en inlevingsvermogen:
‘Ik denk dat je eerst eens even je hoofd moet leegmaken. Je rommel moet ordenen en deze ‘werkruimte’ moet opschonen. Leer je aan om dingen een plek te geven. Ruim de boel op. Gooi overbodige spullen weg. Breng rust in deze verzameling van overbodige spullen. Maak je bureau leeg, koop een paar kasten waarin je alle ‘troep’ kunt opbergen. Wanneer heeft iemand het hier voor de laatste keer opgeruimd, zodat schoonmakers het kunnen schoonmaken?
Ze keek me geschrokken aan, en trok van de weeromstuit een laagje kleding uit. Ik informeerde naar de thermostaat. Een beetje minder benauwende warmte zou hier wonderen doen. ‘Jouw hoofd zit vol met chaos. Zelf gecreëerde chaos. Ruim je rommel op. ‘Wat zit er allemaal verborgen in die laden van je bureau?’ Gewillig deed zij de bovenste la open. Ik schrok. ‘Maak schoon schip. Gebruik die la niet om je frustratie te verbergen. Alles ligt door elkaar, net als in je hoofd. Chaos! Breng orde in de manier van opbergen. Dan komt er vanzelf ook orde in je hoofd.’
Ik sprak met haar over ordelijkheid in haar werkruimte, de kunst van goed agendabeheer, rondslingerende terugbelbriefjes en (niet)-haalbare planningen. Van het schrijven met potlood (dan kun je wijzigingen netter en makkelijker verwerken) tot ‘afspraken met jezelf’ en periodieke opruimactiviteiten. Allemaal niet van die ingewikkelde zaken. Het was echter voor haar -opnieuw- een eyeopener. Ze was weer eens vastgelopen in haar kip-of-ei probleem. Druk, drukker, drukst. Nam geen tijd om na te denken over prioriteiten, ordelijkheid en de noodzakelijke ruimte om fysieke en mentale rust te creëren.
We spraken af dat we een plan zouden maken om ‘ons’ doel te realiseren. Ze had er duidelijk zin in. Ze kon niet wachten. Ik had een kleine hoop dat na deze schoonmaakactie haar hoofd ook wat rustiger zou worden. Terwijl ik haar bemoedigend aankeek dacht ik: ‘De toekomst zal het leren!’ Zij ontdeed zich van haar keurig geknoopte sjaaltje en ging mompelend aan de slag: ‘Wanneer alles hier is opgeruimd, gaan we thuis ook maar eens aan de slag.’
Foto: jorisamonen
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief