Mijn eerste kennismaking met het gedachtegoed van Cornelis Moerman dateert van 2002, het jaar waarin ik mijn partner Albert leerde kennen. Zoals dat gaat maakte ik toen ook kennis met zijn familie en mijn schoonmoeder Sophia, of ‘Fie’ zoals we haar noemden.
Het klikte tussen ons. We hadden beiden een passie voor koken en tuinieren. Heel fijn vond ik het dat zij ook vegetarisch kookte en dat ze zorgzaam was, een vrouw die het heerlijk vond om je te verwennen met allerlei zelfgemaakt lekkers zoals een overheerlijke (vegetarische!) erwtensoep.
Moeder Fie zat vol met verhalen. Een telkens terugkerend verhaal ging over mijn schoonvader – die ik overigens nooit heb gekend. Hij overleed in 1987 aan de gevolgen van twee soorten kankers: eerst was darmkanker, daarna werd ook Non Hodgkin stadium IV geconstateerd.
Om de ziekte draaglijk te maken, begon mijn schoonmoeder met het Moermandieet. Met veel liefde verzorgde zij hem met de traditionele pijlers onder het dieet: erwtensoep, bieten- en wortelsap en zilvervliesrijst. Dankzij haar liefdevolle zorg leefde hij nog zeker een half jaar met een goede levenskwaliteit. Hoewel mijn schoonmoeder haar best deed, smaakte het dieet hem niet erg. Hij miste het zout, een richtlijn die door de Moermanarts met klem was aanbevolen. Toch hield hij een half jaar lang vol onder het motto: ‘Baat het niet, dan schaadt het niet’. Pas toen het einde onherroepelijk snel naderde doordat de darmkanker terugkwam en hij een stoma kreeg, stopte hij ermee en at hij alleen nog waar hij écht van genoot.
‘Moerman, het helpt geen moer man’, was een gevleugelde uitspraak van hem. Een mooi voorbeeld van zijn droge humor die hem hielp met het onvermijdelijke om te gaan. In wezen was hij positief over het Moermandieet. Het voedde zijn hoop. Zijn gevoel van fitheid schreef hij toe aan het dieet. Mijn schoonmoeder bleef na zijn dood nog vele jaren onderdelen van het Moermandieet voor zichzelf toepassen.
Toen ik me halverwege mijn leven omschoolde tot natuurvoedingskundige en kookdocent, was Fie verguld en schonk me het boekje ‘Een weg tot genezing van kanker’ van Cornelis Moerman. Ik voelde me vereerd met dit cadeau van haar, mijn eerste kennismaking met Moerman. Uitgebreid lezen en bestuderen deed ik het pas toen ikzelf in 2016 de diagnose tweezijdige borstkanker kreeg. Dit was na de diagnose meteen een automatisme, net zoals lid worden van de MMV.
Het boekje inspireerde me mijn gezonde gewoonten verder uit te breiden, bijvoorbeeld met de groentesappen. De goede voeding deed me goed. De artsen in het ziekenhuis stonden er versteld van hoe snel ik na elke behandeling weer opknapte. Zes jaar na de diagnose ben ik geheel hersteld en heb ik naar verhouding weinig restklachten. Fit en energiek startte ik een paar jaar geleden een voedingspraktijk.
Helaas overleed mijn schoonmoeder afgelopen januari op 94-jarige leeftijd, 35 jaar na mijn schoonvader. Ik blijf haar eeuwig dankbaar dat zij me op het spoor van het Moermandieet heeft gezet. Ik weet zeker dat ze buitengewoon trots op me zou zijn als ze zou weten dat ik nu mensen met kanker begeleid bij het aanpassen van hun voeding op basis van het gedachtegoed van Moerman.
Lieve Fie, rust zacht en dank je wel!
Deze column kwam tot stand met dank aan Albert, mijn zwager Martin en mijn schoonzussen Bettie en Olga.
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief