Een gezond voedingspatroon, normaal gewicht en lichaamsbeweging beperkte in Nederlandse patiënten het risico dat blaaskanker terugkeert met een kwart. ‘Daarnaast bleek een gezondere leefstijl samen te hangen met een betere kwaliteit van leven’, zegt onderzoeker Moniek van Zutphen van Radboudumc. Ze hoopt dat patiënten in de toekomst samen met hun diagnose ook leefstijladviezen mee naar huis krijgen.
Dat is op dit moment nog nauwelijks het geval, zegt Van Zutphen op de website van Radboudumc. ‘Hooguit adviseert de uroloog stoppen met roken en veel vocht drinken. Terwijl veel mensen na de diagnose kanker aan hun arts vragen wat ze zelf kunnen doen.’ Hoewel de huidige studie een positief effect toont van een gezonde leefstijl, is er volgens Van Zutphen meer bevestigend onderzoek nodig om onderbouwde adviezen te kunnen geven. ‘Maar een beetje gezonder leven is altijd een goed idee.’
Een beetje ongezonder
Uit het onderzoek, dat deze week verscheen in The American Journal of Clinical Nutrition en hier is na te lezen, valt op te maken dat de situatie momenteel juist andersom is. Aan de hand van hun gewicht, buikomvang en hun zelf-gerapporteerde eet- drink en beweeggewoonten scoorden de deelnemers op de verschillende onderdelen ofwel de volle punten, de helft of helemaal niets. Maximaal waren er zeven punten te behalen. Drie maanden na de diagnose leefden de patiënten een stukje ongezonder dan ten tijde van hun diagnose. Dat was vooral te merken aan hun eetgewoonten.
Zo viel voor de diagnose zestien procent in het derde deel met de hoogste consumptie van groenten, fruit, peulvruchten en volkoren granen. Daarvan moest de dagelijkse consumptie bij elkaar meer dan 400 gram bedragen. Drie maanden na de diagnose was de groep die dit lukte, geslonken tot negen procent van het totaal.
Beperking van het aandeel ‘fast foods’ en andere sterk bewerkte voedingsmiddelen leverde dubbel zoveel punten op als ‘veel’ groenten en fruit eten. Om die te halen mocht er nog best wat gesnoept worden. Zolang dat niet meer was dan 27 procent van het totale aantal calorieën, scoorden deelnemers de volle punten. Dat lukte ten tijde van de diagnose nog 33 procent van de deelnemers, drie maanden daarna was die groep geslonken tot 26 procent. Terwijl de groep groeide die de meeste fast food at: van 33 naar 41 procent.
Bij de gesuikerde dranken, alcohol en vlees was het beeld iets anders. De groep die helemaal geen gesuikerde dranken tot zich nam, was drie maanden na de diagnose zes procentpunten groter (22 procent). Helemaal geen alcohol dronk op dat moment 21 procent, wat vijf procentpunten meer was dan drie maanden daarvoor.
Een minimale zes procent at minder dan een pond rood vlees en 21 gram bewerkte vleesproducten per week. Drie maanden na de diagnose was dat negen procent. De groep die meer dan een pond rood vlees en meer dan een ons bewerkt vlees per week at, daalde met zes punten tot 76 procent.
Een minimale zes procent at minder dan een pond rood vlees en 21 gram bewerkte vleesproducten per week. Drie maanden na de diagnose was dat negen procent. De groep die meer dan een pond rood vlees en meer dan een ons bewerkt vlees per week at, daalde met zes punten tot 76 procent.
Gewicht en beweging
Een opvallend groot aantal deelnemers gaf aan met fysieke activiteiten de beweegnorm (150 minuten per week) te overtreffen. Maar liefst 84 procent haalde op dit onderdeel de volle punten. Drie maanden na diagnose was dat minder, maar nog altijd 79 procent.
Tot slot het gewicht en de buikomvang. Met een gezond BMI (tussen 18,5 en 25) scoorde een derde van deelnemers de maximaal te behalen halve punt. Overgewicht tot een BMI van 30 leverde volgens de gehanteerde regels nog altijd een kwart leefstijlpunt op. Dat was het geval voor 47 procent van de deelnemers. De bijbehorende buikomvang: 23 procent sleepte de maximaal haalbare halve punt in wacht met een omvang van minder dan 94 centimeter voor mannen en 80 centimeter voor vrouwen. De grootste groep (49 procent) scoorde hier nul punten.
Alleen minder risico op eerste recidief
Tussen 2014 en 2017 begonnen de 22 deelnemende ziekenhuizen deelnemers te werven. Een kleine duizend patiënten – waarvan meer dan tachtig procent man – deden mee. In de opvolgperiode van gemiddeld bijna vier jaar kwam bij 320 van hen de kanker meer dan één keer terug en bij 49 patiënten ontwikkelde de ziekte zich progressief.
Alleen bij de groep die drie maanden na diagnose de meeste leefstijlpunten had, ging een gezondere leefstijl samen met betere kansen. In vergelijking tot het derde deel met de laagste score, had deze groep een 26 procent lager risico op een eerste recidief.
Verder vonden de onderzoekers zwakke aanwijzingen dat het verbeteren van de leefstijl na de diagnose het risico op een of meerdere recidieven licht deed dalen. Maar die aanwijzingen waren statistisch niet significant. Behalve gesuikerde dranken was geen van de leefstijlonderdelen apart geassocieerd met een verkleining van het risico.
Alpe d’HuZes en het WCRF hebben het onderzoek gefinancierd. Voor het bepalen van de leefstijlscores gebruikten de onderzoekers de kanker-preventie aanbevelingen van het WCRF/WKOF.
Lagere levenskwaliteit zonder alcohol
In een tweede publicatie, in International Journal of Cancer, deden de onderzoekers verslag van samenhang tussen bovenstaande leefstijlscore op de kwaliteit van leven. Daarin concluderen ze dat het voldoen aan elke extra aanbeveling is geassocieerd met een betere kwaliteit van leven en fysiek en sociaal functioneren.
Een gezond BMI, voldoen aan de dieetaanbevelingen en die voor fysieke activiteit gingen onafhankelijk van elkaar samen met betere scores voor de kwaliteit van leven. Terwijl het afzien van alcohol juist samenging met een lagere rapportcijfers voor de levenskwaliteit.
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief