Alcohol en tabak zijn de eerst genoemde risicofactoren voor het ontstaan van slokdarmkanker. ‘Maar voor de omvangrijke groep die zich daarvan onthoudt, zijn andere maatregelen nodig’, stellen wetenschappers naar aanleiding van hun onderzoek in enkele Oost-Afrikaanse landen. Zij vonden een sterk verband met de consumptie van hete dranken en heet voedsel.
Slokdarmkanker is niet de soort kanker die het meest voorkomt, het aantal diagnoses bevindt zich echter in een sterk stijgende trend. In 1989 kregen 684 Nederlanders de diagnose, in 2020 waren dat er 3.075. Een toename van vierhonderd procent. De prognose is ook niet om over naar huis te schrijven. In Nederland verbeterde de overleving over de laatste tien jaar weliswaar licht, met een 5-jaarsoverleving van circa 25 procent blijft preventie veruit het beste.
Een site als Kanker.nl noemt bij oorzaken en riscofactoren als eerste ‘roken en alcohol drinken’. Hoewel onderzoek onder Afrikanen met en zonder slokdarmkanker ook de consumptie van groenten en fruit noemt – als risico verlagend – doet Kanker.nl dit niet. Voedingsfactoren gaan hier schuil achter de nummers twee en drie: brandend maagzuur en overgewicht. ‘Bij mensen met overgewicht is de kans op slokdarmkanker twee tot vier keer groot als bij mensen met een gezond gewicht.’
Als mogelijke andere risicofactoren noemt deze bron bestralingen, irritatie door andere ziekten en ernstige beschadigingen ‘bijvoorbeeld door hele hete dranken of schadelijke stoffen als loog’. Recent onderzoek suggereert dat dit risico een hogere plek op risicoranglijst verdient. De temperatuur waarmee eten en drinken door de slokdarm reist, zou het risico in dezelfde mate beïnvloeden als overgewicht.
Tot tien keer grotere waarschijnlijkheid
In de British Journal of Cancer verschijnt in oktober deze studie, die 849 slokdarmkankerpatiënten uit Kenia en Malawi vergeleek met 906 gezonde personen uit dezelfde regio’s. Het betreft dezelfde onderzoekspopulatie als waarin het beschermende effect van groenten en fruit gevonden werd.
De onderzoekers, waarvan de meesten ook werkzaam zijn voor het aan de Verenigde Naties gelieerde Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IACR), interviewden de deelnemers uitvoerig over hun eetgewoonten. Ze noteerden of de pap, soep, koffie en thee lauw, warm, heet of zeer heet werd gegeten of gedronken. Ook de tijd tussen serveren en consumeren, eetsnelheid en of (en zo ja hoe vaak per maand) de deelnemers hun tong of lippen brandden.
Alle vier de categorieën waren onafhankelijk van elkaar gerelateerd aan een hoger risico op slokdarmkanker. Daarnaast lieten alle maatstaven een dosis-effectrelatie zien; wat wil zeggen dat het effect groter was bij een hogere temperatuur. Zo gaf een hoge temperatuur bij consumeren gemiddeld bijna een dubbel risico. Waarbij ‘heet’ geassocieerd was met een vijftig procent hoger risico en ‘zeer heet’ met bijna 150 procent. Een langere tijd tussen serveren en consumeren gaf een lager risico: 37 procent bij een wachttijd tussen twee en vijf minuten, tegen 126 procent bij een wachttijd korter dan twee minuten.
Op dezelfde manier hield de eetsnelheid en het aantal mondverbrandingen verband met slokdarmkanker. Bij elkaar telden de risico’s hoog op. Meer dan 9 punten op de samengestelde score – van maximaal 12 punten – gaf een tien keer zo grote kans en minder dan drie punten op deze ‘thermale blootstellingsindex’ gaf slechts een twee zo grote kans op slokdarmkanker.
Zelfrapportage
In hun berekeningen corrigeerden de onderzoekers voor de risicofactoren leeftijd, geslacht (deze vorm van kanker komt met name onder mannen voor), alcohol en tabak. Op hun onderzoek is het een en ander af dingen, schrijven de auteurs. De onderzoeksopzet (een ‘case-controlstudie’) is observationeel (geen interventie) en retrospectief (kijkt terug). Daarnaast hangen de uitkomsten volledig af van wat de deelnemers zelf rapporteren.
Dat brengt een beperking met zich mee dat ‘recall bias’ bekend staat. Een term die je zou kunnen vertalen als vertekende herinnering. ‘De deelnemers met slokdarmkanker hadden meer tijd om de omstandigheden rondom het waarom van hun ziekte te overpeinzen.’ Met ontstaan van hun ziekte en de toenemende slikproblemen, kunnen hun herinneringen en perceptie van koud en warm veranderd zijn.
‘Aan de andere kant, het drinken van hete dranken is geen gevestigde risicofactor en wordt in deze gemeenschappen ook niet als zeer verdacht besproken.’ Daar komt bij dat heet eten en drinken ook in recente prospectieve observationele studies als risicofactor naar voren komt en dat er een plausibele biologische verklaring is voor het kankerverwekkende effect ervan.
Gelet op het grote aantal diagnoses en de relatief jonge leeftijd waarop deze gesteld worden, zijn preventiestrategieën in Oost-Afrika meer dan welkom. ‘Momenteel is er duidelijke rol voor alcohol vastgesteld, in sommige Afrikaanse setting en met name in mannen. Maar voor de omvangrijke groep die zich daarvan onthoudt zijn andere maatregelen nodig.’
‘Aangezien de consumptie van hete dranken en heet voedsel onder volwassenen gemeengoed is, zouden preventieplannen mogen adviseren deze blootstelling te reduceren. Het is aan te raden op lagere temperaturen te consumeren, dranken de tijd geven om af te koelen, langzaam kleine slokjes nemen en er voor zorgen dat je je niet verbrandt. Gelukkig zijn die boodschappen goedkoop en gemakkelijk over te brengen.’
Foto: Pixabay
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief