Ultra-bewerkt eten en drinken verhoogt het risico op darmkanker, overlijden door hart- en vaatziekten en door andere oorzaken. Dat concluderen twee nieuwe studies. ‘Iedereen heeft voedsel nodig, maar niemand heeft ultra-bewerkte producten nodig’, aldus het commentaar in de British Medical Journal, dat een restrictief beleid bepleit naar het voorbeeld van tabak.
Volgens de internationaal gebruikte Nova-classificatie zijn ultra-bewerkte voedingsmiddelen (ultra-processed foods, afgekort UPF’s) : ‘Industriële formuleringen, gemaakt door natuurlijke voeding te deconstrueren tot chemische bestanddelen, deze te veranderen en met behulp van additieven weer samen te voegen tot producten die alternatieven zijn voor vers, minimaal bewerkt voedsel en vers bereide maaltijden.’
Het is nauwelijks een geheim dat een groter aandeel van dit type producten in het voedingspatroon samengaat met allerlei vormen van menselijk lijden. Van overgewicht en de daarmee samenhangende ziekten tot en met depressie. Aan de stapel bewijsmateriaal voegt de British Medical Journal nu twee nieuwe studies toe.
Darmkanker
Een Amerikaanse studie toont een duidelijk verband tussen de hoeveelheid geconsumeerde UPF’s en het risico darmkanker te ontwikkelen bij mannen. Gemiddeld hadden de mannen met de hoogste consumptie een 29 procent hoger risico vergeleken met de mannen met de laagste consumptie. Waarbij het risico in het laatste deel van de colon landde: plus 72 procent. Voedselgroepen met de duidelijkste risicoverhogingen waren bewerkte vis-, gevogelte-, en vleesproducten (44 procent) en gesuikerde dranken (21 procent).
Volgens de auteurs behoort hun studie tot de eersten die een directe relatie legt tussen UPF’s en darmkanker. In de regel ziet men dit verband indirect: consumptie van UPF’s bevordert overgewicht en overgewicht is een risicofactor voor darmkanker. Daarnaast is de consumptie van UPF’s veelal gepaard aan een lagere kwaliteit van het gehele dieet van een persoon. Echter, stellen de auteurs, gecorrigeerd voor overgewicht en dieetkwaliteit bleven de gevonden associaties grotendeels overeind.
‘Dus zouden extra elementen, los van de lage voedingswaarde, bij de ontwikkeling van darmkanker betrokken kunnen zijn. UPF’s bevatten bijvoorbeeld additieven zoals emulgatoren en kunstmatige zoetstoffen die het darm-microbioom kunnen veranderen en zo ontsteking en het ontstaan van kanker bevorderen.’
Onder de vrouwen in deze studie was de relatie UPF’s – darmkanker over het algemeen niet met een hoge statistische waarschijnlijkheid aantoonbaar. Alleen in de subgroep kant-en-klare maaltijden was dat wel het geval: plus zeventien procent. De consumptie van yogurt en op zuivel gebaseerde toetjes drukte het risico met zeventien procent.
Waarom het verband wel zichtbaar is bij mannen en niet bij vrouwen, is volgens de onderzoekers niet duidelijk. Ze wijzen op een review uit 2017 die vond dat de verbanden tussen voedingspatronen en darmkanker bij mannen duidelijker en sterker waren dan bij vrouwen. En op een studie die uit dezelfde bron putte als de huidige (namelijk de Nurses Health Study I en II en de Health Professional Follow-up Study) waaruit tevoorschijn kwam dat de gezondere eetpatronen het risico op darmkanker wel bij mannen drukt, maar niet bij vrouwen.
Als mogelijke verklaringen voor de verschillen wijzen de auteurs op de rol van geslachtshormonen. ‘Mannen en vrouwen in vrouwen in de menopauze produceren oestrogeen voornamelijk in de vetweefsels. In vrouwen zou een hoog aandeel oestrogeen in de verhouding tot testosteron kunnen beschermen tegen darmkanker, terwijl dat in mannen het risico juist zou kunnen verhogen.’
Daarnaast kan de keuze van producten binnen de diverse UPF-groepen een verschil maken. ‘Vrouwen zouden bijvoorbeeld relatief gezondere keuzes hebben gemaakt in de groep ‘yoghurt zuivel-gebaseerde toetjes. Waardoor de beschermende effecten – bijvoorbeeld de grotere calciuminhoud) de schadelijke effecten (door bijvoorbeeld suiker) zou kunnen goedmaken.’
Hoger cardiovasculair en algemeen sterfterisico
Italiaans onderzoekers gingen na wat de gecombineerde effecten waren van dieetkwaliteit en de hoeveelheden ultra-bewerkt voedsel in een cohort van 23duizend deelnemers rond de middelbare leeftijd. De deelnemers die er, gemeten naar de Nutri Score het ongezondste voedingspatroon op nahielden hadden een negentien procent hoger overlijdensrisico en een 32 procent hoger risico te overlijden aan hart- en vaatziekten.
Werd het dieetrisico berekend naar de mate van industriële bewerking dan waren de percentages vergelijkbaar (19 en 27 procent). Het punt dat de auteurs van deze studie onderstrepen is dat een belangrijk deel van het hogere sterfterisico dat samenging met de consumptie van nutriëntarm voedsel, verklaard werd door de mate waarin het bewerkt was. ‘Omgekeerd werd het hogere sterfterisico bij de consumptie van UPF’s niet verklaard door de lage kwaliteit ervan.’
Met andere woorden: een hoge Nutri Score voor een product is niet altijd ongezond – denk aan de rode E voor olijfolie en kaas. Maar ultra-bewerkt voedsel is dat wel.
Carlos Monteiro: ‘Geen verstandig mens wil voedsel dat ziekte veroorzaakt’
In het editorial van de BMJ becommentarieert Carlos Monteiro de twee studies. Monteiro is een Braziliaans professor die voor de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de NOVA-classificatie ontwierp. Een model dat voedingsmiddelen in vier categorieën indeelt. De eerste categorie bevat voeding die het dichtst bij de natuur staat: verse levensmiddelen zoals groenten, noten, fruit, peulvruchten, eieren, vis en vlees. In de tweede categorie vallen licht bewerkte producten zoals boter, meel, zout, honing, suiker en zout. De derde categorie is bedacht voor verwerkte levensmiddelen zoals brood, jam, wijn of bier. De vierde categorie is aan het begin van dit artikel beschreven.
‘Mensen hebben voedzaam voedsel nodig dat de gezondheid bevordert, niet het tegenovergestelde’, schrijft Monteiro. Het probleem van de in elkaar geknutselde producten uit de vierde categorie gaat verder dan hun hoge energie-dichtheid, het vele vet, suiker, zout en het gebrek aan voedingsvezel. Het probleem gaat zelfs verder dan het bijkomende gebrek aan micronutriënten:
‘Het verband tussen de consumptie van ultra-bewerkt voedsel en verschillende chronische ziekten, blijft ook bestaan na correctie voor nutriënten uit voeding.’ Ook deze jongste studies tonen dat aan. Daarom is het sleutelen aan de formuleringen – wat minder suiker, zout, vet of het uitwisselen van additieven – geen oplossing. ‘Herformuleringen van ultra-bewerkte producten zal met name problematisch zijn als ze vervolgens gepromoot worden als ‘premium’ of ‘gezond’. Ze zouden hoe dan ook ten dele, voornamelijk of uitsluitend formuleringen van chemicaliën blijven.’
‘Iedereen heeft voedsel nodig, maar niemand heeft ultra-bewerkte producten nodig’, stelt Monteiro. Dus wat te doen? ‘De analogie is tabak. De rationele oplossing is officieel overheidsbeleid, richtlijnen en publieksvoorlichting die er op gericht zijn de productie en consumptie te verminderen. En om de promotie van ultra-bewerkte voeding te beperken, liefst te verbieden.’
Dat de bevolking goedkoop voedsel nodig heeft in deze zware tijden, vindt Monteiro geen argument om de industrie de vrije hand te laten. ‘Niemand met verstand wil voedsel die ziek maakt.’ Naast de rationele oplossing plaatst hij een positieve oplossing. Die omvat het beschikbaar, aantrekkelijk en betaalbaar maken van minimaal bewerkt voedsel. Daar horen nationale initiatieven bij die het zelf koken van maaltijden met deze ingrediënten promoten en ondersteunen. ‘Dat zal de volksgezondheid ten goede komen. Daarbij zal het voedzaam zijn voor gezinnen, de samenleving economieën en het milieu.’
Op YouTube gaat Monteiro dieper in op de karakteristieken en gevaren van ultra-bewerkt voedsel:
Foto boven: Marjolein van Heumen
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief