Met een tumor van 4 centimeter doorsnee zag Toos Bons (76) in 1999 af van de chemotherapie na de operatie. In plaats daarvan richtte ze zich op het versterken van haar gezondheid. Ook de hormoontherapie staakte ze na twee jaar. ‘De dokters waren het oneens met elkaar, ik dacht; dan weet ik genoeg en stop ermee.’
Een borstoperatie, zes chemokuren en vijf jaar hormoontherapie. Dat was het behandelplan waar Toos tegenaan keek 23 jaar geleden na de diagnose borstkanker.
Toos wilde geen borstsparende ingreep. ‘Ik wilde een amputatie. De borst was ziek en moest er zoveel mogelijk af. Met een borstsparende operatie zou ik ook maar de helft overhouden en moest ik alsnog elke ochtend in de weer met een halve prothese. Dat wilde ik niet. Het voelde niet als een zware beslissing. Wellicht doordat ik al wat ouder was. En gelukkig benaderde mijn man het ook nuchter. Misschien had ik er anders over gedacht als hij het vreselijk gevonden had’, denkt Toos even hardop. Maar dan herstelt ze zich, lachend: ‘Nee hoor, dan had ik waarschijnlijk gezegd: Joh schiet op, doe niet zo overdreven.’ Het kenmerkt haar nuchterheid. ‘Natuurlijk verlies je liever niet een borst, maar het kan erger. Een arm of een been verliezen, beperkt je heel wat meer dan het verlies van een borst. En ik voel me nog op en top vrouw. Dat zit niet in mijn borst; dat zit in mijn lijf.’
Tegen de chemo voelde ze ‘enorme aversie’, maar ‘het moest maar’. Voor ze trouwde (‘in die tijd werd je nog ontslagen als je ging trouwen’), werkte ze als verpleegkundige in het ziekenhuis waar ze zag hoeveel ellende het mensen gaf. ‘Je wordt er ontzettend ziek van, het lichaam breekt af, de aders gaan ontsteken, ik had er bepaald geen rooskleurig beeld bij. Daarnaast wilde een deel in mijzelf ook graag gezond leven. Ik was al aan het Moermandieet begonnen.’
‘Wat zij niet mochten aanraken, moest in mijn lichaam’
Tijdens de eerste kuur begon het infuus een beetje te lekken. Het druppelde uit het zakje op de vloer. ‘Het was maar een heel klein beetje’, zegt Toos. Maar het personeel vond het nodig om de calamiteitenkoffer voor de omgang met gevaarlijke stoffen ervoor open te maken. Zij haalden daar handschoenen uit en beschermende kleding, zodat zij niet met het chemotherapeutisch middel in aanraking kwamen. ‘Wat zij niet mochten aanraken, moest wel in mijn lichaam! Een incident dat mij bevestigde in mijn afkeer van de chemotherapie. Ik ga hier niet mee door, wist ik. Ik vroeg om een gesprek met de oncoloog.’
‘Moerman kan je niet genezen, reageerde deze. Nee, zei ik, maar kunt u dat wel? Die zekerheid heeft niemand in het leven. Het was een schappelijke arts, hoor. Artsen zijn verplicht je te behandelen, maar je hebt zelf de keuze om een behandeling al dan niet te ondergaan. Ik vroeg: hoe staat u tegenover mij als de kanker terugkomt en ik weer bij u aanklop? Ik mocht zelf beslissen, zei hij en als het terug zou komen, zou hij weer tot mijn dienst zijn.’
Een gebakje laat je toch niet staan?
Toos ging niet over één nacht ijs. De wens om af te zien van chemotherapie besprak ze met man en drie dochters. ‘Ik wil liever geen chemo, zei ik. Hoe denken jullie daarover? Ik gooide het open, omdat ik het niet aan zou kunnen om achteraf verwijten te krijgen. Zij reageerden eensgezind. ‘Mama, wat jij ook doet, wij staan volledig achter jouw beslissing. Als jij er niet achter staat, kan het jou ook niet helpen.’ De meiden waren toen 28, 25 en 21 jaar. Ook mijn man steunde mij volledig. Hij wilde zelfs meedoen met het dieet, maar hij miste de discipline. Een gebakje laat je toch niet staan?’ Met een lach vervolgt Toos: ‘Als hij het ophad, grapte hij dat hij de volgende dag met het dieet zou beginnen.’
‘Mijn moeder probeerde het dieet ook toen zij kanker had, maar zij was een enorme snoepkont en had er eveneens grote moeite mee. Een lekker taartje, dat sla je toch niet af?’
‘Sinds je Moerman kookt, is het eten nog lekkerder’
Toos las alles over voeding en kanker: artikelen, boeken, alles wat ze onder ogen kreeg. ‘Ik wilde van de hoed en de rand weten.’ Ze bezocht een NTTT-arts in Meerkerk die haar begeleidde in de therapie; het dieet aangevuld met supplementen op maat.
‘Ik kon de lekkernijen wel afslaan en doe dat nog steeds. Een gebakje of een sorbet, neem ik nooit. Soms nam ik wel eens een likje of een hapje van mijn man. Dan had je de smaak. In de eerste jaren dronk ik veel versgeperste groentesappen, dat doe ik niet dagelijks meer. Wel neem ik het Budwigpapje, bak ik mijn eigen brood, en pers iedere dag een paar sinaasappels en grapefruit, ik eet volop groente en fruit, en gebruik vooral roomboter en olijfolie. In mijn keuken geen pakjes en geen kleur- en smaakstoffen. Mijn jongste dochter zei: sinds je Moerman kookt, is het eten nog lekkerder.’
‘Laatst was er een bijeenkomst vanuit de kerk waar wit brood met kroketten geserveerd werden. Ik zocht een bruin bolletje met kaas en liet het daarbij. Ik eet niet uit beleefdheid en niemand verwacht dat ook van mij. Er zijn verjaardagen waar ik een zakje groene thee van huis meeneem en vraag om heet water. Er zijn mensen die het larie vinden wat ik doe, dat mag. Maar ik weet zeker dat het goed voor me is.’
Veel kanker in de familie
‘In de familie komt veel kanker voor. Mijn moeder had ook borstkanker. Ze raakte twee borsten kwijt, maar weigerde radiotherapie. Ze overleed toen ze 69 jaar was. Haar moeder overleed ook aan kanker, hoogstwaarschijnlijk eierstokkanker. Mijn zus heeft eierstokkanker. Ze is drager van het BRCA-gen. Mijn moeder zal ook wel drager van het BRCA-gen zijn geweest, maar in haar tijd kon dat nog niet vastgesteld worden. Ik ben geen drager. Ik onderging genetisch onderzoek na overleg met mijn drie dochters. Zij wilden het graag weten.’
Vijf maanden na de operatie voelt Toos een knobbeltje in de andere borst. Dat bleek goedaardig. Twee jaar na de start van de hormoontherapie krijgt ze buikklachten en begint te vloeien ‘Mijn moeder kreeg daar ook last van en overleed uiteindelijk aan de gevolgen van een embolie. Omdat ik hetzelfde had als mijn moeder was dat heftig, dan keek ik naar buiten en dacht ik: hoe lang zal ik dit hier allemaal nog zien?’
De oorzaak bleken myomen in de baarmoeder. Ze veroorzaakten niet veel pijn, maar wel veel bloedverlies. ‘Dat kan een gevolg zijn van hormoontherapie (Tamoxifen)’, wist Toos. Haar eierstokken en baarmoeder werden verwijderd. ‘Ik twijfelde: moet ik doorgaan met die hormoontherapie? Daarover hoorde ik drie dokters op de gang discussiëren; zij waren het niet eens met elkaar. Ik dacht: dan weet ik genoeg en stop ik ermee.’
‘Ik zie dat mensen die het dieet volgen gezonder ziek zijn, hoe vreemd dat ook klinkt. Ik ben blij dat ik deze keuze heb gemaakt en dat ik de discipline heb om het te doen. Tegen anderen zeg ik altijd: trek je eigen lijn. Ten diepste! Denk erover na, verdiep je erin. Het gaat niet over eigenwijs zijn, het is jouw leven.’
Tot zes jaar geleden oppas-oma
Toos verruilde haar huis met 1.300 vierkante meter tuin in Deil vier jaar geleden voor een seniorenwoning met siertuin in Meteren. Haar man overleed zeven jaar geleden aan de gevolgen van een bloedziekte. Haar drie kinderen en vijf tiener kleinkinderen wonen in de regio Rotterdam.
Toos leidt een actief leven en rijdt auto. ‘Anders kom ik niet bij mijn kinderen.’ Tot het jongste kleinkind vier jaar was, reed ze naar Dordrecht waar ze zich inzette als oppas-oma. Ze maakt iedere dag een wandeling, tuiniert graag, leest en naait. Zit op een koor, doet vrijwilligerswerk in een verzorgingshuis en heeft een smartphone. ‘Regelmatig snap ik iets niet en dan helpt mijn kleinzoon me. ‘Wat zijn oma’s toch dom’, verzucht hij dan. Toos kan er hartelijk om lachen.
Op ons YouTubekanaal staat een kort video-interview met Toos.
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief