Metabool syndroom vergroot het risico op diabetes type 2, cardiovasculaire ziekten en bepaalde vormen van kanker, heette het tot nu toe. Japans onderzoek laat zien dat deze conditie ook het algemene kankerrisico verhoogt. Ongeacht geslacht en lichaamsgewicht.
Metabool syndroom is een toestand waarin verschillende dingen samenkomen die op zichzelf beschouwd nog geen alarmbellen doen rinkelen. Zoals een licht verhoogde bloeddruk, verminderde insulinegevoeligheid met verhoogde bloedsuiker tot gevolg, verhoogd cholesterol en overgewicht rond de buik. Metabool syndroom wordt ook chronische laaggradige inflammatie genoemd; een langdurige toestand van lichte ontsteking.
Gezondheidsmedia associëren metabool syndroom vooral met diabetes type 2 en hart- vaatziekten. Erg veel onderzoek naar de link met kanker is er niet. Deze studie uit 2015 berekende van meer dan een half miljoen deelnemers aan zeven Europese bevolkingsonderzoeken de ‘metabole risicoscores’. Dat gebeurde aan de hand van BMI, bloeddruk, bloedsuiker en bloedvetten.
Mannelijke deelnemers met het hoogste metabole risico hadden in deze studie een verhoogde kans op acht soorten kanker. De grootste risicoverhogingen werden berekend voor nierkanker (43 procent), leverkanker (29 procent), colonkanker (27 procent) en slokdarmkanker (20 procent). Bij vrouwen lagen de risico’s vooral bij baarmoederkanker (56 procent), alvleesklierkanker (53 procent), nierkanker (43 procent) en baarmoederhalskanker (27 procent).
Ontstekingseiwit
Wetenschappers van de universiteit van Tokio, van het Nationale Kankercentrum en van het Nationale Intituut voor Gezondheid en Voeding, gooiden het over een andere boeg. Zij namen het ontstekingseiwit C-reactive protein (CRP) als maatstaf voor chronische laaggradige ontsteking. Uit een langlopende bevolkingsstudie met een gemiddelde opvolgduur van zestien jaar stelden ze twee groepen samen van elk afgerond vierduizend personen.
De ene groep bevatte uitsluitend deelnemers die pas na start van het onderzoek kanker hadden gekregen, de andere groep diende als controle. Deelnemers met een voorgeschiedenis van kanker werden uit beide groepen uitgesloten. Het percentage deelnemers dat in de loop van de studie voor het eerst een kankerdiagnose kreeg, was in de subgroep ongeveer gelijk aan de totale onderzoeksgroep, namelijk elf tot twaalf procent.
Na bepaling van het CRP in het bewaarde bloedplasma van de deelnemers berekenden de onderzoekers de samenhang tussen de hoogte van het CRP en het kankerrisico. Deelnemers in het kwart met de hoogste CRP-waarden hadden een 28 procent hoger risico kanker te ontwikkelen dan deelnemers uit het kwart met de laagste waarden. Deze waarneming had de sterkst mogelijke statistisch trend en was niet afhankelijk van geslacht en zwaar overgewicht, melden de onderzoekers in de British Journal of Cancer .
Verdeeld naar tumoren op specifieke plekken valt in de eerste plaats nierkanker op. Hoog CRP ging daar samen met een vier keer zo hoog risico (300 procent) na een opvolgperiode van drie jaar en zelfs acht keer zo hoog na negen jaar. Bij borstkanker was het risico met 64 procent verhoogd, colonkanker 40 procent en longkanker tussen 35 procent na drie jaar en 65 procent na negen jaar.
Afgezien van nierkanker, gingen bij de overige kankers die weinig voorkwamen hoge risico’s samen met een minder sterke statistische waarschijnlijkheid: bij kanker aan de galwegen een 54 tot 83 procent, en bij leukemie een 81 tot 130 procent hoger risico.
Foto door Andres Ayrton via Pexels
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief