Sommige hersenen vertonen duidelijke kenmerken van Alzheimer, zonder dat de eigenaren ervan dement zijn. Hoe kan dat? Recent pathologisch onderzoek geeft een verklaring waar iedereen mee uit de voeten kan.
Onderzoek naar de relatie tussen fysieke activiteit en het functioneren van hersenen, laat bijna exclusief een positief verband zien. Dat wil zeggen dat meer beweging gerelateerd is aan een betere hersenwerking. Dat geldt voor jonge mensen en vooral ook voor ouderen. Een beperking van het bestaande onderzoek is dat het veel samenhang toont, maar weinig bewijzen levert voor oorzakelijke verbanden. Het biologische bewijs dat er is, komt voornamelijk uit dieronderzoek.
Hoewel individuele senioren zich daardoor vooral niet moeten laten weerhouden fysiek zo actief mogelijk te blijven, is het voor neuropsychologen zoals Kaitlin Casaletto een onbevredigende situatie. Niet alleen omdat de wetenschap uit de aard der zaak altijd meer wil weten. Ook omdat met het vergrijzen van de bevolking het aantal mensen met dementie flink toeneemt. Ondertussen zou het goed kunnen zijn, zegt Casaletto op de website van de University of Southern California, dat fysieke activiteit dementie op afstand houdt.
Meer inzicht in de biologie van beweging is dus dringend gewenst. In de eerste plaats om onomstotelijk vast te stellen of fysieke activiteit de aftakeling van de hersenen kan compenseren. Om vervolgens te komen tot effectieve interventies: welke soort oefeningen, in welke duur en intensiteit, helpen op welk moment bij welke individuen het beste tegen cognitieve achtergang?
Levendige verbindingen
Die doelen komen met het jongste onderzoek van Cassaletto weer een stapje dichterbij. Zij is eerste auteur van een artikel in Alzheimer & Dementia dat uitgebreid verslag doet van onderzoek op hersenweefsel van ruim vierhonderd overleden mensen. Afkomstig van deelnemers aan het ‘Memory and Aging Project’ (MAP) die hun brein ter beschikking van de wetenschap hebben gesteld.
Zonder te weten welk weefsel bij welke deelnemer hoorde, namen onderzoekers de monsters grondig onder de loep. Ze stelden de kwaliteit ervan vast door te kijken naar microbloedingen en de hoeveelheden van de eiwitten waaruit de voor Alzheimer kenmerkende plaque bestaat. Daarnaast beoordeelden ze kwaliteit van de zenuwverbindingen – de synapsen van neuronen. Dat deden ze door aanwezigheid in kaart te brengen van een achttal eiwitten binnenin de synapsen die de signaaloverdracht mogelijk maken.
Het hersenweefsel van sommige deelnemers was doorzeefd met ‘foute eiwitten’ maar bevatte toch veel ‘gezonde’ synapsen. Achteraf bleken deze hersenen afkomstig van mensen die bovengemiddeld veel fysiek actief waren geweest. Dat verband was het sterkst in de laatste twee jaar voor overlijden, bij deelnemers bij wie een milde cognitieve achteruitgaan was vastgesteld.
Dementie dempen
Dat resultaat sluit aan op eerder onderzoek van een van de auteurs, waaruit bleek dat mensen die na overlijden meer van deze ‘synapseiwitten’ in hun hersenen hadden, op late leeftijd cognitief sterker waren gebleven. Casaletto zelf vond in eerder onderzoek dat de ‘integriteit van synapsen’ – gemeten in hersenvocht van levende mensen en hersenweefsel van overledenen – de relatie afzwakte tussen ‘dementie-eiwitten’ en neurologische degeneratie.
Dit nieuwste onderzoek toont nu een positief verband tussen activiteit op hoge leeftijd en goed functionerende synapsen. En dat niet alleen in de hypocampus, waar het meeste onderzoek zich op richt, maar in alle hersengebieden.
Bij elkaar genomen wijzen de resultaten sterk in de richting van een beschermende werking door fysieke activiteit bij cognitieve achtergang. Maar gezien de observationele aard van de studie staat dat niet vast; theoretisch is het mogelijk dat mensen met bijzonder sterke synapsen eenvoudigweg actiever zijn. Ook is het de vraag hoe representatief de MAP-deelnemers waren. Gemiddeld werden ze ouder dan negentig jaar.
Om een oorzakelijk verband aan te tonen zijn interventiestudies nodig. Die kunnen dan ook meer leren over de aard van de benodigde fysieke activiteit. De MAP-deelnemers droegen een zogeheten actigraaf. Dat is een horloge dat door de dag heen activiteit registreert aan de hand van armbewegingen en variaties in de licht. Het zegt niets over de aard van de activiteit en de intensiteit waarmee deze wordt uitgevoerd.
Beeld: Fotolia
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief