Afgelopen week had ik een oud collega aan de telefoon. Ze heeft borstkanker, uitgezaaid naar de botten. In een maand tijd is haar leven, haar wereld, haar gezin (met twee kleine meiden) op de kop gegaan.
In plaats van met een mooi nieuw project voor de deskundigheidsbevordering in de organisatie waar ze werkt, moet ze zich nu bezig houden met de vraag of ze wel of niet meedoet aan een onderzoek naar een nieuw medicijn dat haar zou kunnen ‘redden’, maar waar je intussen wel doodziek van wordt.
We hebben samen gelachen en gehuild, en veel herkenning gedeeld. Je dondert in een ziekteproces en moet ineens over van alles beslissen. Je voelt je machteloos en klein en hebt tegelijk behoefte aan regie. En vooral aan hoop. Als je hoort dat de kanker is uitgezaaid, dan klinkt dat als een direct doodsvonnis. ‘U bent niet meer te genezen, mevrouw’ en dan verwijzen ze je naar de afdeling palliatieve zorg. Gelukkig is de tijd dat de dokter zo’n bericht voor zich hield om de patiënt daar niet mee te belasten, voorbij. Eerlijk en open delen ze tegenwoordig naar beste eer en geweten de stand van zaken in de medische wetenschap met je.
‘De stand van zaken voor jou is vooral dat ze het verder niet weten’
Die stand van zaken is dat er een nare kanker in je lijf is aangetroffen, op meer plekken dan je zou willen. En dat de grootste groep mensen bij wie iets vergelijkbaars is aangetroffen, daar op enig moment aan komt te overlijden. Maar de stand van zaken voor jou is vooral dat ze het verder niet weten. Niemand weet wat er met een mens zal gebeuren die net heeft gehoord dat ze een potentieel dodelijke ziekte in zich draagt. De een sterft snel, de ander niet. De een gaat een leven van ziekenhuisbezoeken tegemoet en de ander wendt zich ervan af. En sommigen genezen zelfs, ook als de dokter heeft gezegd dat dat niet kan. We weten het gewoon niet.
En dat niet weten is niet anders voor een mens met kanker, als voor een mens zonder zo’n ziekte. Iedereen kan morgen komen te overlijden tenslotte. Met zo’n diagnose komt alles op scherp, dat is waar. Maar fundamenteel verandert het niks aan het leven dat je leeft. En leven is leven met onzekerheid. Niet alleen over hoe lang dat leven zal duren, maar ook over wat je daarin allemaal te wachten staat aan wederwaardigheden. In die onzekerheid kun je houvast vinden in vragen als: hoe wil ik leven? Wat vind ik belangrijk? Waar richt ik me op?
Je richten op het positieve (ja, er is hoop), op het mooie (wat een fijn lijf van mij), op verbinding en liefde (wat veel mensen om je heen die aandacht en zorg hebben) is de manier waarop ik mijn leven wil leven. En dat draag ik uit. Dus ik vertel mijn oud collega, hoeveel baat ik heb gehad bij gezonde voeding, bij gezond bewegen en bij het vinden van ontspanning. Niet vanwege de belofte van genezing (want die zekerheid hebben we niet), maar vanwege de kwaliteit van het leven nu. En het goede dat je nu (be)leeft, geeft hoop voor de toekomst. Daarom zeggen ze denk ik: hoop doet leven.
Deze column is van Sophie Hospers. Filosoof, historica en coach. Zij kreeg twee keer borstkanker.
Beeld: “hope” by @polsifter is licensed under CC BY 2.0
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief