Malen over je gezondheid die wordt bedreigd, piekeren over geld, tobben over je toekomst. Er zijn veel redenen waarom we wakker liggen.
Neem de boodschap van een ernstige ziekte. Probeer dan maar eens in slaap te komen. Zeker, er zijn paardenmiddelen van de huisarts of specialist en die helpen vaak meer dan een handje. Maar op den duur raak je eraan gewend en bovendien ontstaat het risico van dementie.
Hoogleraar Eus van Someren (59) zou slapeloosheid liever op een andere manier aanpakken. Eentje die geen bijwerkingen heeft. Al moet hij er zijn eigen slaap voor opofferen, hij wil de stoornis, waaraan tien procent van de Nederlanders lijdt, kunnen behandelen.
Hij bestudeert slapeloosheid naar eigen zeggen niet omdat hij zelf een lichte slaper is. “Het voordeel is dat ik weet wat slecht slapen is”, vertelt hij ineen interview met het AD.
Om elf uur ’s avonds je kinderen van de crèche halen
Elke cultuur kent haar eigen slaapgedrag. In de VS duurt de gemiddelde slaap vijf uur. In Japan is het gewoon dat je om elf uur ’s avonds (!) je kinderen van de crèche haalt. ’s Morgens breng je hen weer.
Uit onderzoek blijkt dat in ons land veel mensen écht slecht slapen. En dan bedoelt Van Someren die mensen die netjes om elf uur naar bed gaan, om zeven uur opstaan, acht uur in bed hebben gelegen, maar een brakke nacht hebben gehad. Steeds maar wakker liggen, tobben, malen over dingen…
‘Probleem schandalig onderschat’
Tien procent van de mensen lijdt aan ernstige slapeloosheid. Meer ouderen dan jongeren, meer vrouwen dan mannen. Bij deze groep spreken we over chronisch slecht slapen. Moeilijk in slaap komen, wakker liggen, ’s ochtends te vroeg wakker worden en niet meer in slaap kunnen komen. “Daar ondervinden deze mensen ook overdag last van. Het probleem is schandalig onderschat.”
Vaak wordt gedacht dat slecht slapen tussen de oren zit. Mensen die er mee kampen worden niet erg serieus genomen. “Ah joh, ik heb ook soms een slechte nacht”, horen ze thuis en op het werk. “Maar je zegt ook niet tegen iemand met een depressie: ‘Ach, ik ben ook wel eens een dagje verdrietig’.”
Periscoop die naar boven wil
Van Someren vergelijkt de slechte slaper met een duikboot. “Slapen is als onder water zwemmen, lekker gedempt, helemaal weg. Maar een slapeloze heeft een periscoop die naar boven wil. Alsof hij in de gaten houdt wat er in de omgeving gebeurt. Dat zorgt ervoor dat zijn slaap verbrokkelt, fragmenteert. Rusteloze slaap noemen we het in ons lab.”
Een goede behandeling is cognitieve gedragstherapie voor chronische slapeloosheid, die 30 tot 70 procent van de slapelozen soelaas biedt. Maar die zit niet in het basispakket. “Het is momenteel het beste dat we hebben, veel beter dan slaapmiddelen en melatonine.”
Onder slapelozen, merkt Van Someren in de praktijk, zitten veel perfectionisten. Toegewijde mensen, trouw aan de baas. Ironisch genoeg wordt het probleem daardoor niet goed zichtbaar.
In de politiek blijft het angstvallig stil – alsof slapeloosheid niet bestaat. Maar de kwaal zorgt voor een grote kans op andere stoornissen. “Wij weten dat sommige slapelozen een groot risico lopen op een depressie.” Onder deze mensen zijn nogal wat lastige slapers. Hun ziektelast zou minder zijn met een verbeterde nachtrust.
Slaap brozer bij ouder worden
Van Someren: “Uit onze onderzoeken blijkt dat slapeloosheid een stoornis is die deels genetisch is bepaald. Maar als die aanleg er vanaf je geboorte is, hoe komt dat slapeloosheid op je 50ste manifest wordt?
Wij vermoeden dat het zo zit: kinderen zijn verschrikkelijk goede slapers. Kijk even naar de achterbank als je op vakantie gaat. Je ziet een 11-jarige in diepe slaap. Een 60-jarige die een lange vliegreis maakt mocht willen dat hij zó in zijn stoel kon slapen.
Wat we zien bij het ouder worden is dat, net als bij je botten, de slaap brozer wordt. Dat heeft iedereen enigszins, maar als je aanleg tot slapeloosheid hebt zijn de rapen gaar.”
‘Slaap bijtanken is fabeltje’
Een slapeloze besluit vaak om vroeg naar bed te gaan om een lange nacht te maken. “Niet doen mensen!”, adviseert de Amsterdamse hoogleraar. Al bij meer dan acht uur in bed wordt je slaap vanzelf beroerd. Je kunt helemaal niet zo lang slapen. Ja, als je hem flink hebt geraakt in het weekend misschien de eerste paar dagen. Slaap bijtanken is een fabeltje. Het kan zo voelen, maar je lost er niks mee op.”
Juist als je een slechte slaper bent helpt het om maar zeven uur in bed te zijn. Dat brengt velen veel goeds. De eerste dagen voel je je niet beter, maar als je het volhoudt, raakt de slaap minder verbrokkeld en voelt je slaap dieper.
Ook dagelijks op hetzelfde tijdstip opstaan verbetert de slaap. Natuurlijk, dat is lastig. In het weekend wil je je nog even omdraaien. Wie het volhoudt, gaat beter slapen.
Let op trauma in jonge jaren
Hij weet nog precies wanneer hij door slaap en slapeloosheid gefascineerd raakte. “Mijn vader had in zijn boekenkast deeltjes over verschillende wetenschappelijke disciplines. In een boekje over psychologie las ik het hoofdstuk psychofysiologie. Over dingen die je in het lichaam kunt meten in samenhang met stemming en denken.
Zo spannend, ik was totaal verkocht. Dat je angst niet alleen kunt voelen, maar ook meten in het brein. Tijdens een practicum maten we elektrische hersenactiviteit tijdens slaap met zo’n ouderwetse machine. Ik hoorde aan de pennetjes op het papier als iemand in stadium 2 van slaap verkeerde, of in diepe slaap. Ik zag tijdens de remslaap de ogen heen en weer schieten. Een overrompelende ervaring.”
Met zijn team heeft hij in kaart gebracht dat een trauma, opgelopen in je jonge jaren, later meer kans op slapeloosheid geeft. Behalve genetische aanleg kan ook zo’n trauma leiden tot rusteloze slaap. Het herstel van spanningen en gemoedstoestanden – een belangrijke functie van slaap – is bij een slapeloze verstoord. Hij is niet in staat die zaken op te ruimen.”
‘Tot die tijd zal ik niet rusten’
“Ik geloof in samenwerking tussen wetenschappelijke onderzoekers en ‘ervaringsdeskundigen’ Dankzij de duizenden goede en slechte slapers, verzameld in ons Slaapregister.nl, hebben we al veel ontdekt. Maar – we hebben altijd meer deelnemers nodig.
Ik heb me voor de komende vijftien jaar voorgenomen dit probleem samen met hen op te lossen. Meestal werk ik zeven dagen per week, maar ik pak wel mijn rust. Probeer altijd acht uur te slapen – in praktijk worden het er meestal zevenenhalf.
Aan het einde van de middag ga ik naar huis. We eten dan samen en daarna keer ik meestal terug naar het werk. Hoewel werk, het voelt veel meer als een passie. Ik wil ontrafelen wat er in de zenuwcellen van slapelozen gebeurt en betere behandelingen vinden. Tot die tijd zal ik niet rusten.”
Beeld: herseninstituut.nl
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief