Menigeen die kanker heeft gehad, zal het herkennen: achtervolgd worden door de angst dat de ziekte terug zal keren.
Daar zijn officiële cijfers over. Een op de vijf overlevers van kanker is zo bang voor recidive dat het haar of zijn dagelijkse leven beïnvloedt. De klacht bespreken met je (huis)arts levert lang niet altijd een bevredigend resultaat op. De artsen zullen aanraden een psycholoog in de arm te nemen. Maar lang niet iedereen zal die hulp aanvaarden. En wie wel hulp wil, stuit vervolgens op de vraag welke psycholoog het meest geschikt is.
Het Vlaamse opinieblad Knack sprak met patiënten over hun angst voor terugkeer van de ziekte. “De kanker zit niet meer in mijn lichaam, wel nog in mijn hoofd”, zegt Marleen (65), bij wie achttien jaar geleden borstkanker werd vastgesteld. Omdat ze wist dat ze een verhoogde kans had om de ziekte te krijgen, liet ze sinds haar 25e haar borsten halfjaarlijks onderzoeken. “Ik maakte me eigenlijk weinig zorgen over kanker.”
Toch werden op een dag drie kwaadaardige tumoren rechts vastgesteld. Haar borst kon ze niet behouden. Met het nodige vertrouwen onderging ze de chemo- en radiotherapie. “Zolang ik in behandeling was, ging het relatief goed met me. De ommekeer kwam achteraf.”
‘Bij de kleinste oneffenheid naar de huisarts’
“Na de behandeling moest ik opnieuw mijn eigen lichaam vertrouwen. Maar dat vertrouwen was zoek. Het duurde dan ook niet lang of ik vreesde dat de kanker in de andere borst zou terugkomen. Als een bezetene deed ik meermaals per dag aan zelfonderzoek. Bij de kleinste oneffenheid trok ik naar de huisarts. Snel wist ik: die tweede borst moet ook weg. Een jaar na de kankerdiagnose werd ze geamputeerd. Een reconstructie? Esthetiek was niet van tel. Mijn gemoedsrust, dat was wat primeerde. Na mijn tweede operatie had ik gehoopt een onbezorgd leven te kunnen leiden. De kans op herval was kleiner geworden. Helaas, het geruste gevoel hield niet lang stand. Andere mensen in mijn omgeving werden ziek en de angst kwam terug.”
“Die angst is dagelijks aanwezig: meestal sluimerend, maar er zijn momenten waarop ze in volle hevigheid op de voorgrond treedt. De angst heeft van mij een ander mens gemaakt. De kunst van het genieten heb ik verleerd. Ik schaam me daarvoor. Ik voel me een aansteller tegenover zij die het niet overleefden. Met mijn man of kinderen kan ik er niet over praten. Zij smeken me alleen om positiever door het leven te gaan. Hoe ik ook mijn best doe, het lukt me niet. Ik stel niet alleen hen, maar ook mezelf dikwijls teleur. Ook tegenover vrienden vermijd ik het gespreksonderwerp. Ik stuit op onbegrip. Ze vinden dat ik geen reden tot klagen heb en dat snap ik. Toch voel ik mij er vaak eenzaam door.”
‘Bij een goede uitslag kan ik twee weken verder’
Ze betwijfelt of een psycholoog haar zou kunnen helpen. “Mijn angst zit zo diepgeworteld. Ik zoek geruststelling in onderzoeken. Hoewel ik strikt genomen enkel de eerste vijf jaar op controle bij de oncoloog moest gaan, doe ik het nog altijd. Halfjaarlijks ga ik ook op onderzoek bij de gynaecoloog. Daarnaast laat ik regelmatig de tumormarkers in mijn bloed nakijken, vraag ik jaarlijks een echo van de lever en een foto van de longen. Die controles heb ik nodig om mijn leven leefbaar te houden. Als de uitslag goed is, kan ik een week of twee verder. Nooit langer.”
Hilde (56) kreeg twee jaar geleden te horen dat ze eierstokkanker had. Ze onderging een behandeling en kreeg vervolgens te horen dat ze een brca2-genmutatie had, waardoor ze een verhoogd risico liep op borstkanker. Om de kans op borstkanker drastisch te verlagen, plande ze op termijn een dubbele borstamputatie.
Ze hernam zich met veel zin. “Koffieklets met vriendinnen, lange wandelingen, citytrips en reizen. Maar na een jaar stortte ze helemaal in. Ze begon zelfs suïcidale neigingen te vertonen. Op een gegeven moment wilde Hildes gezin haar laten opnemen, maar dat kon niet. Voor de psychiatrie was ze te oncologisch, voor de oncologie was ze te psychiatrisch. Ze viel buiten alle categorieën en sloeg uiteindelijk de hand aan zichzelf.
‘Ze had haar fierheid verloren’
Het was niet enkel angst, zegt haar man. “Ze had haar fierheid verloren en voelde een immens verdriet om wat haar overkwam. Helemaal op het einde was er ook teleurstelling. Mijn vrouw was jarenlang verpleegster en is altijd een heel zorgend iemand geweest. Ze heeft toen letterlijk gezegd: “Ik heb voor iedereen gezorgd en nu wil de maatschappij niet voor mij zorgen.”‘
Jan (65) is psycholoog. Bijna drie jaar geleden kreeg hij prostaatkanker. Hij werd geopereerd, er volgde geen bijkomende behandeling. Toch verliepen de maanden daarna allesbehalve vlotjes. Hij kon alleen maar bezig zijn met kanker. Hij wilde alles weten en googelde zich suf. “Dat koortsachtige zoeken naar geruststelling maakte me nog banger.”
De angst werd met de tijd erger bij Jan. Waarvoor hij precies zo bang was, kon hij moeilijk zeggen. “Bang om te hervallen sowieso, maar er was meer. Denken aan de toekomst maakte me het eerste jaar letterlijk ziek. De volgende auto, mijn pensioen regelen, naar de tandarts gaan. Ik stelde het uit, want wat had het voor zin? Binnenkort zou ik er niet meer zijn. Ik leefde alsof ik al dood was. Op zeker moment kwam ik erachter dat ik niet bang was om te sterven, wel om in onzekerheid verder te leven.”
‘Ik heb er zelfs een boek over geschreven’
Jan kreeg de indruk dat andere mensen veel dapperder met angst omgingen dan hij. Of leek dat alleen maar zo? “Ook ik heb na zes weken mijn praktijk hervat alsof er niets aan de hand was. Ik heb zelfs een boek geschreven over angst na kanker. Daar stond ik dan met al mijn psychologisch inzicht en toch zelf zo bang als een haas. Uiteindelijk heeft het klassieke boeddhisme met zijn meditatie me rust gebracht. Het verplichtte me om net dat te doen wat ik niet wou: nadenken over de dood. Toch ben ik er minder bang door geworden en ben ik het leven nog meer gaan waarderen.”
Is de angst nu onder controle? “Het gaat beter, maar ik ben er nog niet. Ik heb me erop ingesteld dat de ene dag de andere niet is en ik ben opgehouden het uiterste van mezelf te verlangen: altijd kalm te zijn. Het besef ook dat ik niet de enige ben die moet afrekenen met angst, geeft me troost en hoop.”
Naschrift webredactie MMV – Instellingen in ons land die gespecialiseerd zijn in psychische klachten rond kanker, zijn het Helen Dowling Instituut en Het Behouden Huys. Ook de zorgverzekeraars bieden hulp.
Een complementair middel dat volgens wetenschappelijk onderzoek zeer effectief is, is Lasea (gemaakt van lavendel). Ook goudpapaver en melisse staan te boek als angstverdrijvers.
Reguliere artsen zullen een zogeheten ‘pammetje’ voorschrijven zoals oxazepam en lorazepam. Die mogen niet langdurig worden gebruikt omdat het middel dan weleens erger zou kunnen zijn dan de kwaal. Tot het doktersarsenaal behoort ook paroxetine. Het is een antidepressivum dat de een beter verdraagt dan de ander en licht toxisch is.
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief