Het wemelt van de observationele onderzoeken naar de relatie tussen voeding, ziekten en overlijden. Chinese onderzoekers konden echter geen studies vinden naar het langetermijneffect van avondsnacken op het algemene overlijdensrisico en het risico op overlijden aan kanker en diabetes. Dus gingen ze dat zelf na in een bekend Amerikaans bevolkingscohort. Laat op de avond eten verhoogt deze risico’s, concluderen ze. Wat je eet en hoe laat je dat doet, deed er ook toe.
In Nutrition & Diabetes sommen de onderzoekers van de universiteit van Chongqing de mogelijke oorzaken van het waargenomen verband op: ‘Die kunnen te maken hebben met de consumptie van ongezond voedsel, hogere calorie-inname, een verstoord circadiaanritme (waak/slaapritme) en verstoringen in het glucose- en vetmetabolisme.’ Voor de meeste, hoewel niet alle, van deze oorzaken vonden ze aanwijzingen.
Zo waren de negatieve effecten bijvoorbeeld sterker als na elf uur ’s avonds gegeten werd. Dat spreekt voor het ‘circadiaaneffect’. En bij grotere hoeveelheden, gemeten in calorieën, zagen de statistieken er ook slechter uit. Niet alleen bij de verschillende overlijdensrisico’s, maar ook bij de meeste waarden die de kwaliteit van bloedsuiker en –vetten weergeven.
De resultaten zijn gebaseerd op de gegevens van bijna 42duizend mannen en vrouwen uit het US NHANES-cohort. Bij aanvang waren zij tussen veertig en vijftig jaar oud en na een gemiddelde opvolgduur van bijna negen jaar kwamen 6.066 van hen te overlijden, daarvan 1.381 aan kanker en 206 aan diabetes.
‘Laat op de avond eten was geassocieerd met een verhoogd algemeen risico op overlijden, overlijden aan kanker en aan diabetes’, vatten de auteurs hun bevindingen samen. ‘Een afname van de risicoverhoging werd echter waargenomen wanneer voor 23:00 uur gegeten werd of bij minder caloriedicht voedsel.’
Figuur 1 toont de relaties tussen de tijden waarop gegeten werd en de drie verschillende overlijdensrisico’s:
In model 1 zijn de uitkomsten alleen aangepast voor leeftijd en geslacht. Model 2 is daarbij aangepast voor opleiding, etniciteit, gezinsinkomen en BMI. Model 3 is verder aangepast voor energie-inname, drink- en rookgedrag, fysieke activiteit, diabetes, hoge bloeddruk, te hoge bloedvetten, cardiovasculaire ziekten, kanker, mate van gezond eten (volgens score op de Healthy Eating Index), gebruik van voedingssupplementen, en de lengte van de dagelijkse vast. Een positie van de symbolen boven de 1 geeft een verhoogd risico aan. De verticale lijn waarbinnen het symbool staat, geeft de spreiding van de resultaten aan. Als de onderkant van deze lijn boven de 1-lijn ligt, is de trend statistisch significant. Rode sterretjes boven de verticale lijnen geven statistische significantie aan.
Figuur 2 toont in de linker kolom dezelfde relaties maar dan toegerekend naar één keer per avond eten of meerdere malen. De rechter kolom zijn de resultaten toegerekend naar de hoeveelheid energie die in de late avond genuttigd werd. Vanaf de ‘zeer lage’ (VL) energie-inname, die samenhangt met gezonde voedingsmiddelen zoals fruit, naar de hoogte (H), die vooral uit energiedicht ongezond voedsel bestaat.
Foto door Pavel Danilyuk
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief