Britse onderzoekers zetten de voor- en nadelen van aspirine nog eens op een rij en concluderen: ‘Het gebruik ervan bij kanker lijkt gerechtvaardigd. De ethische implicatie daarvan is dat patiënten daarover geïnformeerd zouden moeten worden en aangemoedigd worden het thema bij hun behandelteam aan de orde te stellen.’
Dit jaar bestaat aspirine 125 jaar. Dat is lang genoeg om de positieve effecten van deze koortsverlagende en ontstekingsremmende pijnstiller bij kanker te doen opvallen. Zo berichtte MMV in het verleden over een Leidse studie die een fors overlevingsvoordeel toonde onder patiënten – voornamelijk met colorectale kanker – die dagelijks tachtig tot honderd milligram aspirine slikten. Een krantenartikel naar aanleiding van de studie berichtte over een halvering van het sterfterisico.
Zo mooi kunnen de onderzoekers van Cardiff University het in de British Journal of Cancer niet maken. In hun artikel vatten ze de stand van de wetenschap op dit thema samen: ‘Meta-analyses van 118 observationele studies naar sterfte onder kankerpatiënten wijzen op reductie van het overlijdensrisico rond de twintig procent in relatie tot het gebruik van aspirine.’
De Hill-criteria
Veruit het meeste bewijs dat voor aspirine als complementair middel bij kanker pleit, is observationeel van aard. In het ideale geval wordt dat ondersteund met interventiestudies; liefst gerandomiseerde dubbelblind placebogecontroleerde klinische onderzoeken. Maar, zo schrijven de auteurs, zulk onderzoek is er nauwelijks en de resultaten ervan zijn tegenstrijdig. Dat hoeft patiënten en behandelaars niet van een dagelijks aspirientje te weerhouden, stellen ze onder verwijzing naar de zogeheten Hill-criteria.
Austin Bradford Hill formuleerde ooit negen criteria die helpen te beoordelen of een gevonden relatie op toeval berust of oorzakelijk is. Eén van die criteria, de interventiestudie, heeft zich ontwikkeld tot de ‘gouden standaard’ in het geneeskundig onderzoek. Maar interventiestudies hebben ook hun beperkingen en de rest van Hill’s criteria doen er evengoed toe, argumenteren de auteurs.
Dan gaat het om logische verklaringen die een biologische oorzaak voor de waargenomen verbanden plausibel maken. Daarvan zijn er naar het oordeel van de Britten voldoende. Samengevat: ‘Plausibiliteit is uitgebreid vastgesteld door het aantonen van de effecten van aspirine op bloedplaatjes. En op de vele biologische mechanismen die relevant zijn bij kankerontwikkeling, kankermetabolisme, de vorming van metastasen en trombose-embolische complicaties bij kanker.’ Eerder wijdde de onderzoeksgroep uit Cardiff een aparte publicatie aan de biologische mechanismen van aspirine bij kanker.
Tegen: verhoogd risico op bloedingen
Het risico op hersen-, maag- en darmbloedingen is verhoogd in patiënten die aspirine slikken. Wat betreft maag- en darmbloedingen ligt het risico 55 procent hoger. Dat komt neer op één bloeding per duizend personen per jaar. ‘Bedenk daarbij dat deze stijging bovenop het normale risico op een bloeding, als gevolg van zweren, infecties of andere oorzaken is, dan is et risico dat werkelijk aan aspirine is toe te rekenen slechts één op de drie bloedingen.’
De ernst van de bloeding doet er uiteraard ook toe. Daarbij tekenen de auteurs aan dat interventiestudies uitwijzen dat in de patiëntgroepen die voor aspirine waren aangewezen, vier procent van de bloedingen een fatale afloop hadden. In de placebogroepen daarentegen liep een maag- of darmbloeding in acht procent dodelijk af.
‘Het is onfortuinlijk dat de wetenschappelijke literatuur op dit punt overspoeld lijkt te zijn door tal van uitspraken over ernstige gevaren van aspirine. Meestal missen deze elk wetenschappelijk fundament, terwijl sommige volledige misinterpretaties zijn.’
Als voorbeeld van dat laatste verwijzen de auteurs naar een ‘invloedrijk en misleidend’ artikel op internet van persbureau Reuters. Dat meldt ten onrechte dat dagelijks gebruik van aspirine in Groot-Brittannië jaarlijks drieduizend doden als gevolg van bloedingen veroorzaakt. ‘In de studie die tot Reuters’ claim van 3.000 doden leidde, hadden 2.000 (65 procent) van de patiënten een hartaanval!’
Ook het risico op hersenbloedingen gaat met het gebruik van aspirine omhoog. ‘In tegenstelling tot bloedingen in het maag-darmkanaal kunnen de consequenties van een hersenbloeding in een risicoafweging vergelijkbaar zijn met die van kanker of van een hartaanval.’ Schattingen van het extra risico als gevolg van aspirinegebruik lopen uiteen van één tot twee extra gevallen per 10.000 personenjaren.
‘Hoge bloeddruk is echter de belangrijkste risicofactor bij hersenbloedingen. En in een klinische studie met meer dan achttienduizend mensen die voor hoge bloeddruk behandeld werden, hadden de deelnemers die voor het gebruik van aspirine aangewezen waren, niet vaker een hersenbloeding.’
Ethiek
Al met al achten de onderzoekers het gebruik van aspirine ethisch verantwoord. Voor zover de schadelijkheid bewezen is, weegt deze niet op tegen de voordelen die kankerpatiënten ervan mogen verwachten. Na bijna vijftig jaar discussie over dit onderwerp vinden de auteurs dat het de hoogste tijd is dat artsen hun patiënten hier actief – dus ongevraagd – over gaan informeren.
Daarbij verwijzen ze naar de Klinische Ethische Richtlijnen van de National Health Service, waarin staat dat patiënten het recht hebben om bij discussies betrokken te worden en een geïnformeerde beslissing over hun gezondheid te nemen. Een uitspraak van het Britse Supreme Court in 2015 gaat nog verder: als informatie relevant (‘material’) is zouden artsen dat hun patiënten moeten vertellen. Ze zouden niet moeten wachten tot de patiënt er naar vraagt. ‘De bewijzen van de mogelijke voordelen van aspirine zijn zonder twijfel hoogst relevant voor mensen met kanker en voor hun zorgverleners!’
Foto (Wikipedia): Moerasspirea (Filipendula ulmaria) is een natuurlijke bron van salicylzuur, net als bepaalde wilgen en sommige soorten groenten en fruit.
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief