Persoonlijke risicoscores op basis van dna kunnen aandoeningen zoals hart- en vaatziekten en borstkanker nauwelijks beter voorspellen dan een blinde gok. Onderzoek onder leiding van University College London vond dat polygenetische risicoscores gemiddeld slechts elf procent van de individuen aanwijst die later ziek zullen worden. Tegelijkertijd test vijf procent van de mensen die niet ziek worden toch positief.
‘Er zijn stellige claims gemaakt over de mogelijkheden die polygenetische risicoscores de gezondheidszorg te bieden hebben’, zegt Aroon Hingorani op de website van zijn universiteit. ‘Maar onze studie toont dat deze niet gerechtvaardigd zijn.’
Een polygenetische risicoscore is een schatting van iemands aanleg voor ziekten. Daarvoor wordt het dna van deze persoon vergeleken met vele honderden genetische varianten waarvan eerder onderzoek heeft aangetoond dat deze samenhangen met bepaalde aandoeningen – of eigenschappen. Dat zijn zogeheten genoom-brede associatiestudies (GWAS). Onlangs berichtte MMV over zo’n studie die genetische overeenkomsten vond in vegetariërs.
Dit soort studies heeft nut bij het onderzoek naar de oorzaken van ziekten, benadrukken de schrijvers van het onderzoeksartikel in British Medical Journal, maar niet om met behulp van risicoscores de bevolking op ziekten te screenen. Het enthousiasme daarover, schrijven ze ‘kan aangemoedigd zijn door de druk op academies om na decennia van onderzoeksinvesteringen tastbare gezondheidseffecten te demonstreren en door commerciële kansen.’
Ze vermoeden dat de onrealistische verwachtingen gewekt zijn door de uitersten in de risicoverdeling met elkaar te vergelijken. Maar daar heb je in de praktijk weinig aan. ‘Voor screening is het relevant dat je het risico in een groep vergelijkt met dat van de gehele populatie. Dat bereik je door het aandeel vals-positieve uitkomsten te bereken.’ Wat dat praktisch betekent, illustreren de wetenschappers onder meer aan de hand van borstkanker.
Borstkanker
Het gebruik van de risicoscores identificeerde slechts tien procent van het uiteindelijke aantal borstkankergevallen. Waarbij vijf procent van degenen die geen borstkanker zouden krijgen ten onrechte positief zouden testen. Sommigen stellen voor polygenetische risicoscores te gebruiken om vrouwen met de hoogste score eerder voor een mammografie uit te nodigen. Bijvoorbeeld vanaf veertig jaar in plaats vanaf vijftig jaar zoals nu gebruikelijk is. In een fictief cohort van honderdduizend vrouwen laten de onderzoekers zien hoe dat zou uitpakken. (Zie ook de illustratie onder dit artikel.)
Het gemiddelde risico voor vrouwen van veertig om in de komende tien jaar borstkanker te krijgen is 1:41. Ofwel van 41 vrouwen krijgt er één borstkanker. Voor de 2,5 procent vrouwen met het hoogste polygenetische risico is dat één op 23. Doen 100.000 vrouwen de test dan krijgen er 2.570 een mammmografie. Maar daaronder bevinden zich dan 2.462 vals-positieve vrouwen en slechts 108 vrouwen die borstkanker hebben. De rest van 1.538 met borstkanker glipt er tussendoor.
Dan de mammografie. Van de groep met een vals positieve risicoscore zullen er 197 de schrik beleven van een vals-positieve mammografie. Van de 108 vrouwen met borstkanker zal de mammografie deze in 27 gevallen missen; vals-negatief dus. Dat levert op honderdduizend dna-geteste vrouwen dan 81 gedetecteerde gevallen van borstkanker op, 197 vals-positieve uitslagen en 1.457 vrouwen bij wie de borstkanker gemist is.
Dergelijk matige resultaten zijn ook gegeven bij het gebruik van risicoscores om hartaanvallen te voorkomen. In dat geval kwam het er op neer dat statines voorschrijven puur op basis van leeftijd, een eenvoudiger en zelfs effectievere manier is hartaanvallen en beroertes te voorkomen.
Mede-auteur Nicholas Wald, gezondheidsinformaticus aan het UCL zegt: ‘Er wordt gesuggereerd dat vroegtijdige introductie van polygenetische risicoscores behulpzaam is om borstkanker en hartziekten te voorkomen. Maar wat wij vonden, is dat de scores weinig tot niets bijdragen, maar ondertussen wel extra kosten en complexiteit met zich meebrengen.’
De auteurs pleiten voor meer terughoudendheid bij onderzoekers en regulering van partijen die genotypering commercieel aanbieden. ‘Om het publiek te beschermen tegen onrealistische verwachtingen. En de publieke gezondheidszorg, die toch al overspannen is, te behoeden voor overbelasting door vals-positieve resultaten.’
Uit ‘Performance of polygenic risk scores in screening, prediction, and risk stratification: secondary analysis of data in the Polygenic Score Catalog’ British Medical Journal Medicine
Beeld boven: Arek Socha
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief